3. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan).
4. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal
belsignalen dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens
begint het apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en
ontvangt het de fax.
Situatie B: Het apparaat installeren met DSL
Als u via uw telefoonmaatschappij gebruikmaakt van een DSL-service, en geen
andere toestellen verbindt met het apparaat, kunt u aan de hand van de instructies in
dit gedeelte een DSL-filter verbinden met de telefoonaansluiting en het apparaat. Het
DSL-filter haalt het digitale signaal weg dat storingen veroorzaakt in de communicatie
tussen het apparaat en de telefoonlijn, zodat het apparaat probleemloos via de
telefoonlijn kan communiceren. (DSL wordt in uw land/regio wellicht ADSL genoemd.)
Opmerking
Als u over een DSL-lijn beschikt en u geen DSL-filter gebruikt, kunt u
met het apparaat geen faxberichten verzenden en ontvangen.
Afbeelding 9-2 Achteraanzicht van het apparaat
1
2
3
Telefoonaansluiting op de wand
DSL-filter (of ADSL-filter) en het door de DSL-provider geleverde snoer
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt
dit met de 1-LINE-poort
Faxen instellen op het apparaat (alleen bij sommige modellen)
113