•
De gasfles moet worden vervangen in een vlamvrije omgeving.
•
Rook niet tijdens het vervangen van de gasfles.
•
Zet tijdens het vervangen van de lege gasfles de gaskraan of regelaar dicht en neem de
gasfles uit het product. Verwijder de regelaar van de lege gasfles.
•
Verwissel de gasfles in een vlamvrije omgeving.
3.4 Aansteken
1.
Zorg ervoor dat er een rubberen sluitring op de gasregelaar zit en de sluitring in goede
staat. Indien dit niet het geval is, ga je niet verder met de stappen!
2. Sluit de gasregelaar aan op de gasfles door het handwiel tegen de klok in te draaien.
3. Open de gasfles door de gasflesklep tegen de klok in te draaien. Draai de gasregelknop
op de verwarming naar stand 1 (zie Productoverzicht - Bedieningspaneel).
4. Druk de regelknop in en houd deze ingedrukt. Hierdoor stroomt er gas naar de waakvlam
en de middelste brander.
5. Terwijl je de regelknop ingedrukt houdt, druk je de ontstekingsknop 2 of 3 keer in. Iedere
keer dat je de ontsteking indrukt, hoor je een klikkend geluid en zie je een vonk op de
waakvlam.
6. Zodra de waakvlam brandt, houd je de regelknop nog 10 tot 15 seconden ingedrukt,
waardoor de vlam-uitvalbeveiliging wordt geactiveerd.
7.
Als de waakvlam en de middelste brander blijven branden kun je de regelknop loslaten.
8. Je kunt nu de verwarming naar wens instellen op stand 1, 2 of 3.
3.5 Uitschakelen
•
Om het product uit te schakelen, draai je de regelknop naar stand 1 en sluit je de
gasflesklep door de gaskraan op de gasfles met de klok mee te draaien.
•
Zorg ervoor dat de waakvlam en de middelste branders gedoofd zijn.
3.6 Testen op gaslekken
•
Wanneer je vermoedt dat het product lekt, draai dan de gastoevoer dicht en laat het
product inspecteren door een gekwalificeerde specialist.
•
Probeer de bron van het lek niet op te sporen met een open vlam.
•
Lokaliseer het gaslek het met behulp van geluid, geur of zeepwater. De vorming van
luchtbellen wijst op een lek.
•
In geval van lekkage moet het apparaat worden uitgeschakeld bij de inlaatklep van de
drukregelaar en moet de drukregelaar worden losgekoppeld van de cilinder.
4. Onderhoud en reiniging
Reinig het product met een vochtige, schone doek en maak hem goed droog. Gebruik geen
schurende of agressieve schoonmaakmiddelen. Vervang de slang volgens de nationale
vereisten of de geldigheid ervan.
14