Installatie
Aansluiten van de individuele slangen
1.
Schroef de wartelmoer van het ventiel los.
2.
Verwijder de wartelmoer en de klemring daaronder.
3.
Plaats de slang door de wartelmoer en de klemring in het ventiel.
4.
Borg met de klemring de slang op het ventiel door deze licht aan te drukken.
5.
Schroef de wartelmoer weer op het ventiel.
De slang is nu vast bevestigd in het ventiel.
5.2.5
Aansluiten van het spoelwater op het spoelblok
VOORZICHTIG
L
Overmatig hoge watertemperaturen beschadigen de spoelslangen.
Risico lichamelijk letsel vanwege ontsnappende waterdamp.
‣
Waarborg dat de watertemperatuur niet hoger wordt dan 60 °C (140 °F).
Let bij het aansluiten van het water op het volgende:
• De spoelwaterleiding moet door de klant worden uitgevoerd.
• De waterdruk moet 3 tot 6 bar zijn (44 tot 87 psi).
• De binnendiameter van de spoelwaterslang moet 12 mm (0.47 in) zijn; overgang naar
spoelblok: slangkoppeling = d12 mm (0.47 in).
• Bij gebruik van een armatuur met afsluitwaterfunctie, moet de afsluitwaterdruk hoger zijn
dan de procesdruk. De afsluitwaterfunctie is beschreven in de bedieningshandleiding van de
betreffende armatuur.
Let op de kwaliteit van het spoelwater. Deeltjes groter dan 100 μm moeten met een
waterfilter worden uitgefilterd.
Twee G1/4"-adapters naar een 6/8 mm slang zijn meegeleverd voor aanpassing van de
spoelaansluitingen van de armatuur. De armatuur moet G 1/4"-spoelaansluitingen hebben.
26
1.
2.
3.
4.
Liquiline Control CDC90
5.
Endress+Hauser
A0032739