FC 300 Programmeerhandleiding
*
Geen
[0]
[1]
Anal. ingang 53
[2]
Anal. ingang 54
[3]
Dig. ingang 18
[4]
Dig. ingang 19
[5]
Dig. ingang 32
[6]
Dig. ingang 33
Deze parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
NB!
Digitale ingangen moeten worden ingesteld op
2.4.10. Aansluiting KTY-sensor
(Alleen FC 302)
KTY-sensoren worden met name gebruikt in servomotoren met permanente magneten (PM-motoren) voor dynamische aanpassing van de motorpara-
meters, als statorweerstand (par. 1-30) voor PM-motoren en tevens als rotorweerstand (par. 1-31) voor asynchrone motoren, afhankelijk van de
wikkelingstemperatuur. De berekening is als volgt:
Rs
Rs
C x
( 1 + α
=
20°
KTY-sensoren kunnen worden gebruik voor motorbeveiliging (par. 1-97).
De FC 302 kan werken met drie typen KTY-sensoren, gedefinieerd in par. 1-95. De actuele sensortemperatuur kan worden uitgelezen via par. 16-19.
NB!
Als de temperatuur van de motor via een thermistor of een KTY-sensor wordt gebruikt, wordt in geval van kortsluitingen tussen
motorwikkelingen en sensor niet voldaan aan PELV. Om aan PELV te voldoen moet de sensor extra zijn geïsoleerd.
Niet in bedrijf
cu x
T
) Ω
Δ
α
= 0.00393
waarbij
cu
®
MG.33.M3.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
– zie par. 5-1*
Dig. ingangen.
2. Programmeren
2
55