Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Automatisch Klimmen Inschakelen; 3D-Snelheid En -Afstand; Auto Scroll Gebruiken; Ultratrac - Garmin Fenix 3 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

2
Selecteer Instellingen > Apps.
3
Selecteer een activiteit.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
4
Selecteer Auto Pause.
5
Selecteer een optie:
• Selecteer Zodra gestopt als u de timer automatisch wilt
laten stoppen als u stopt met bewegen.
• Selecteer Aangepast als u de timer automatisch wilt laten
stoppen zodra uw tempo of snelheid onder een bepaalde
waarde komt.

Automatisch klimmen inschakelen

U kunt de functie Automatisch klimmen gebruiken om
automatisch hoogteverschillen te detecteren. U kunt deze
functie gebruiken tijdens activiteiten zoals klimmen, hiken,
hardlopen of fietsen.
1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Apps.
3
Selecteer een activiteit.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
4
Selecteer Autom. klimmen > Status > Aan.
5
Selecteer Hardloopscherm om te zien welk
gegevensscherm wordt weergegeven tijdens hardlopen.
6
Selecteer Klimscherm om te zien welk gegevensscherm
wordt weergegeven tijdens klimmen.
7
Selecteer zo nodig Keer kleuren om om de schermkleuren
om te keren bij wijziging van modus.
8
Selecteer Vertic. snelheid om de stijgsnelheid over tijd in te
stellen.
9
Selecteer Modusschakelr. om in te stellen hoe snel het
toestel van modus wisselt.

3D-snelheid en -afstand

U kunt de 3D-snelheid en -afstand instellen om uw snelheid of
afstand te meten via zowel uw hoogtewijziging als uw
horizontale verplaatsing over de grond. U kunt deze functie
gebruiken tijdens activiteiten zoals skiën, klimmen, navigeren,
hiken, hardlopen of fietsen.

Auto Scroll gebruiken

Met deze functie voor automatisch bladeren doorloopt u
automatisch alle schermen met activiteitgegevens terwijl de
timer loopt.
1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Apps.
3
Selecteer een activiteit.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
4
Selecteer Auto Scroll.
5
Selecteer een weergavesnelheid.

UltraTrac

De UltraTrac functie is een GPS-instelling waarmee
spoorpunten en sensorgegevens minder vaak worden
geregistreerd. Door de UltraTrac functie in te schakelen, wordt
de batterijduur verlengd, maar neemt de kwaliteit van de
vastgelegde activiteiten af. U kunt de UltraTrac functie
gebruiken voor activiteiten die een langere levensduur van de
batterij vereisen en waarvoor regelmatige updates van de
sensorgegevens minder belangrijk zijn.

Time-outinstellingen voor de spaarstand

De time-outinstellingen bepalen hoe lang uw toestel in de
trainingsmodus blijft wanneer u bijvoorbeeld wacht op de start
16
van een wedstrijd. Houd UP ingedrukt, selecteer Instellingen >
Apps en selecteer een activiteit. Selecteer Spaarstand om de
time-outinstellingen voor de activiteit aan te passen.
Normaal: Hiermee stelt u in dat het toestel na 5 minuten van
inactiviteit overschakelt naar de energiebesparende
horlogemodus.
Verlengd: Hiermee stelt u in dat het toestel na 25 minuten van
inactiviteit overschakelt naar de energiebesparende
horlogemodus. De verlengde modus kan de batterijduur
tussen het opladen verkorten.

Wijzerplaatinstellingen

U kunt de vormgeving van de wijzerplaat aanpassen door de
lay-out, kleuren en extra gegevens te selecteren. U kunt ook
aangepaste wijzerplaten downloaden via de Connect IQ store.

De wijzerplaat aanpassen

1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Wijzerplaat > Type.
3
Selecteer de digitale of analoge wijzerplaat, of een
beschikbare wijzerplaat die u hebt gedownload uit de
Connect IQ store.
4
Als u de digitale of analoge wijzerplaat gebruikt, selecteert u
een functie die u wilt wijzigen.
TIP: U kunt extra informatie toevoegen aan de digitale en
analoge wijzerplaten, zoals de datum en de dag van de
week. U kunt ook de maanfase en een barometertrendpijl die
op de digitale wijzerplaat luchtdrukwijzigingen aangeeft,
toevoegen.
5
Volg de instructies op het scherm om de wijzerplaatfunctie te
wijzigen.

De widgetlijst aanpassen

U kunt items in de widgetlijst weergeven, verbergen of
verwijderen.
1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Widgets.
3
Selecteer een widget.
4
Selecteer een optie:
• Selecteer Status om de widget in de widgetlijst weer te
geven of te verbergen.
• Selecteer Omhoog of Omlaag om de locatie van de
widget in de widgetlijst te wijzigen.

Sensorinstellingen

Kompasinstellingen

Houd UP ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensors >
Kompas.
Kalibreer: Hiermee kunt u de kompassensor handmatig
kalibreren
(Het kompas
Scherm: Hiermee stelt u de koersweergave op het kompas in
letters, graden of milliradialen in.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het
kompas in
(De noordreferentie
Modus: Hiermee stelt u in dat het kompas alleen elektronische
sensorgegevens (Aan), een combinatie van GPS en
elektronische sensorgegevens bij verplaatsing (Automatisch)
of alleen GPS-gegevens gebruikt (Uit).

Het kompas kalibreren

KENNISGEVING
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet
in de buurt bevindt van objecten die invloed uitoefenen op
kalibreren).
instellen).
Uw toestel aanpassen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave