Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Noordreferentie Instellen; Hoogtemeterinstellingen; De Barometrische Hoogtemeter Kalibreren; Barometerinstellingen - Garmin Fenix 3 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of
elektriciteitskabels.
Het toestel is al gekalibreerd in de fabriek en het maakt
standaard gebruik van automatische kalibratie. Als uw kompas
niet goed werkt, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt
afgelegd of na extreme temperatuurveranderingen, kunt u het
handmatig kalibreren.
1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Sensors > Kompas > Kalibreer >
Start.
3
Volg de instructies op het scherm.

De noordreferentie instellen

U kunt de koersreferentie instellen die wordt gebruikt voor het
berekenen van de voorliggende koers.
1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Sensors > Kompas >
Noordreferentie.
3
Selecteer een optie:
• U kunt het geografische noorden instellen als
koersreferentie door Waar te selecteren.
• U kunt automatisch de magnetische afwijking instellen
voor uw locatie door Magnetisch te selecteren.
• U kunt het noorden van het grid (000º) instellen als
koersreferentie door Grid te selecteren.

Hoogtemeterinstellingen

Houd UP ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensors >
Hoogtemeter.
Auto kalibr.: Hiermee voert de hoogtemeter automatisch een
kalibratie uit telkens wanneer u GPS-tracering inschakelt.
Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de hoogtemeter
handmatig kalibreren.

De barometrische hoogtemeter kalibreren

Uw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt
automatische kalibratie op het GPS-beginpunt gebruikt. U kunt
de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als de
juiste hoogte of de druk op zeeniveau u bekend is.
1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Sensors > Hoogtemeter.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Auto kalibr. > Eenmaal.als u het toestel
automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt.
• Selecteer Auto kalibr. > Continu als u het toestel
automatisch wilt kalibreren met periodieke GPS-kalibratie-
updates.
• Selecteer Kalibreer als u de huidige hoogte wilt invoeren.

Barometerinstellingen

Houd UP ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensors >
Barometer.
Grafiek: Hiermee stelt u de tijdschaal in voor de grafiek in de
barometerwidget.
Stormwaarsch.: Hiermee stelt u in bij welke
barometerdrukwijziging een stormwaarschuwing wordt
gegeven.

Navigatie-instellingen

U kunt tijdens het navigeren naar een bestemming de functies
en vormgeving van de kaart aanpassen.

Kaartfuncties aanpassen

1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Navigatie.
3
Selecteer een optie:
Uw toestel aanpassen
• Selecteer Kaart om de kaart in of uit te schakelen.
• Selecteer Begeleid om een gidspagina in of uit te
schakelen waarop de kompasrichting wordt weergegeven
die u tijdens het navigeren moet volgen.
• Selecteer een scherm waarop u de gegevensschermen
die tijdens het navigeren worden weergegeven, kunt
toevoegen, verwijderen en aanpassen.

Systeeminstellingen

Houd UP ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem.
Gebruikersprofiel: Hiermee kunt u uw persoonlijke statistieken
opvragen en aanpassen
Taal voor tekst: Hiermee kunt u de taal van het toestel
instellen.
Tijd: Hiermee kunt u de tijdinstellingen wijzigen

(Tijdinstellingen).

Schermverlichting: Hiermee kunt u instellingen van de
schermverlichting wijzigen (Schermverlichtingsinstellingen).
Geluiden: Hiermee kunt u de toestelgeluiden instellen, zoals
knoptonen, waarschuwingen en trillingen.
Eenheden: Hiermee kunt u de op het toestel gebruikte
meeteenheden instellen
GLONASS: De standaard satellietsysteeminstelling is GPS. U
kunt de optie GLONASS inschakelen voor betere prestaties
in moeilijke omgevingen en snellere positiebepaling. Als GPS
en GLONASS worden gebruikt, kan de levensduur van de
batterij sneller afnemen dan alleen met GPS.
Positieformaat: Hiermee stelt u de opties voor geografisch
positieformaat en kaartdatum in.
Notatie: Hiermee kunt u algemene notatievoorkeuren instellen,
zoals het tempo en de snelheid die tijdens activiteiten worden
weergegeven en het begin van de week.
Gegevensopslag: Hiermee stelt u in hoe het toestel
activiteitgegevens vastlegt. Bij de opname-instelling Smart
(standaard) kunnen activiteiten gedurende langere tijd
worden vastgelegd. Bij de opname-instelling Iedere seconde
zijn de opnamen van activiteiten meer gedetailleerd, maar
worden langer durende activiteiten mogelijk niet geheel
vastgelegd.
USB-modus: Hiermee kunt u de massaopslagmodus of de
Garmin modus inschakelen op het toestel als er verbinding is
met een computer.
Standaardinstellingen: Hiermee kunt u gebruikersgegevens en
-instellingen herstellen
(Alle standaardinstellingen
Software-update: Gebruikt een Wi‑Fi verbinding om te
controleren of er software-updates zijn voor het toestel.
Over: Hiermee wordt informatie over het toestel, de software en
de licentie weergegeven.
Tijdinstellingen
Houd UP ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem > Tijd.
Tijdweergave: Hiermee stelt u de 12- of 24-uursklok in.
Stel tijd in: Hiermee stelt u de tijdzone voor het toestel in. De
optie Automatisch stelt de tijdzone automatisch in op basis
van uw GPS-positie.
Tijd: Hiermee kunt u de tijd aanpassen als de functie is
ingesteld op de optie Handmatig.

Schermverlichtingsinstellingen

Houd UP ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem >
Schermverlichting.
Modus: Hiermee stelt u in dat u de schermverlichting handmatig
kunt inschakelen of dat de schermverlichting wordt
ingeschakeld voor knoppen en alarmen.
(Uw gebruikersprofiel
instellen).
(De maateenheden
wijzigen).
herstellen).
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave