c)
Druk op de starttoets. Het
toestel pompt de manchet
automatisch op. Terwijl dit
gebeurt verschijnt het oppomp-
symbool.
d)
Als de druk van de manchet te
laag is, onderbreekt het toestel
de meting en pompt het de
manchet nog meer op tot een
druk wordt bereikt die volstaat
voor de meting.
Instructie:
De meting begint met het bereiken van de juiste druk in de manchet. Het oppompsymbool
dooft. Tijdens de meting mag u noch de manchet noch de arm- of handspieren bewegen, en
niet spreken. Tijdens de meting bepaalt het toestel uw polsfrequentie. De waarde wordt
weergegeven. Om de meting te onderbreken, drukt u gewoon op een willekeurige toets. De
manchet wordt ontlucht.
Een meting uitvoeren 7
17