4 Werken met de Master
4.3.3.1 Trigger = Temperatuur
Het proces wordt voor iedere individuele klep gestart, onafhankelijk van de tem-
peratuur.
Procesverloop voor koud water (Bereik = Koud)
Het proces wordt gestart zodra de temperatuur van het water de Temperatuur
(voorinstelling: 20 °C) overschrijdt.
De leidingen worden nu met koud water gespoeld. Het Stopcriterium (1) voor het
spoelproces is ofwel een gedefinieerde Duur (voorinstelling: 1 min), een te onder-
schrijden Temperatuur (voorinstelling: 15 °C) of een bepaald Volume.
Wanneer de beoogde temperatuur bij het stopcriterium Temperatuur na 10 min
spoelen niet wordt bereikt, wordt het spoelproces afgebroken en na de ver-
grendeltijd opnieuw gestart. Wordt het spoelproces driemaal afgebroken, dan wordt
een alarm geactiveerd en wordt het proces definitief afgebroken. Om het spoel-
proces opnieuw te starten, moeten de spoelcriteria opnieuw worden ingesteld.
Stopcriterium Volume: dit stopcriterium kan alleen geselecteerd worden wanneer
op alle spoelkleppen van het systeem een stromingssensor is aangesloten. Deze
moet in dezelfde buis als de respectieve spoelklep gemonteerd zijn, zie
Stro-
mingssensor
installeren. Het te spoelen Volume (3) kan voor iedere spoelklep met
stromingssensor individueel worden aangepast.
Wanneer een Afvoerbewaking geïnstalleerd is, zie
Afvoerbewaking
installeren,
kan deze via het vinkje geactiveerd worden. Onder Niveausensor bepaalt u of bij
activering van het signaal van de vlotterschakelaar ALLE spoelkleppen in het sys-
teem gesloten moeten worden (voorinstelling en aanbeveling), alleen de klep
(Intern) waarop de sensor aangesloten is of een handmatig geselecteerde spoel-
klep. Zodra een vlotterschakelaar van de afvoerbewaking wordt bediend, stopt het
spoelproces. Het proces wordt opnieuw gestart zodra de temperatuur van het water
de Temperatuur (voorinstelling: 25 °C) overschrijdt.
38