WIELEN EN BANDEN
||
WAARSCHUWING
Rijd met een reservewiel op de auto nooit
•
sneller dan 80 km/h (50 mph).
Er mag nooit met de auto worden gere-
•
den als deze van meer dan één reserve-
wiel van het type "Temporary Spare" is
voorzien.
Tijdens het gebruik van een compact
•
reservewiel kunnen de rijeigenschappen
van de auto zich wijzigen. Vervang het
reservewiel zo spoedig mogelijk door een
standaardwiel.
Het reservewiel is kleiner dan het stan-
•
daardwiel, wat gevolgen heeft voor de
bodemspeling van de auto. Pas op voor
hoge trottoirbanden en reinig de auto niet
in een autowasstraat.
Neem de bandenspanning in acht die de
•
fabrikant van het reservewiel adviseert.
Bij vierwielaangedreven auto's is de aan-
•
drijving op de achterwielen uit te schake-
len.
Als het reservewiel op de vooras zit, kunt
•
u geen sneeuwkettingen omleggen.
Het reservewiel mag niet worden gerepa-
•
reerd.
588
BELANGRIJK
Er mag niet met de auto worden gereden met
banden van verschillende maten of met een
reserveband die niet bij de auto is meegele-
verd. Door het gebruik van wielen met ver-
schillende maten kan de versnellingsbak van
de auto ernstig beschadigd raken.
Gerelateerde informatie
Bij het verwisselen van wielen (p. 582)
•
Aanbevolen bandenspanning (p. 576)
•
Reservewiel gebruiken
Neem voor het gebruik van het reservewiel de
volgende instructies in acht:
Het reservewiel ligt in een opbergzak die tijdens
het rijden met twee banden aan de vloer van de
kofferbak/bagageruimte is bevestigd. De banden
moeten kruiselings over het wiel worden gespan-
nen en in de vier verankeringsogen van de auto
worden vastgezet.
Gereedschap voor het verwisselen van wielen zit
onder de vloer in de kofferbak/bagageruimte.
Gerelateerde informatie
Reservewiel* (p. 587)
•
* Optie/accessoire.