F5.3
A
f
e
Weergave:
a
...Spanningswaarde voor de linker hoeksensor
ACTUAL = daadwerkelijk
MIN = minimaal
MAX = maximaal
b
...Spanningswaarde voor de rechter hoeksensor
ACTUAL = daadwerkelijk
MIN = minimaal
MAX = maximaal
c
...actuele stuuruitslag van de trekker (waarde bij
rijden rechtuit: 32128) Voor controle van de sensor:
bij indraaien verandert de waarde.
d
...Delta van de stuuruitslag, vanaf welk punt de
zijwaartse verschuiving de bochten niet meer kan
compenseren.
e
...Vertragingstijd waarna de automatische
bochtenoptimalisatie wordt gestart. De vertraging
begint nadat de maai-eenheden achter zijn
neergelaten.
f
...ISOBUS stuurhoeksignaal van de trekker
Vinkje: signaal aanwezig
Kruisje geen signaal
Toets :
T8 Opslaan
T9 Binnenste positie bereiken
T10 Buitenste positie bereiken
Kalibreren van de hoeksensoren voor de
zijwaartse verschuiving:
Levensgevaar door weggeslingerde
objecten.
Zijwaartse bescherming naar beneden
klappen voordat de maaier weer in
bedrijf wordt genomen.
Zijwaartse bescherming alleen omhoog
klappen als de cardanas stilstaat.
Zijwaartse bescherming alleen
gedurende onderhoud en service
omhoog klappen. Aansluitend naar
beneden klappen!
1700_D-ISOBUS-terminal_3850
De hoeksensoren moeten bij het verwisselen van de
sensoren worden gekalibreerd. De functie dient voor het
inprenten van de spanningswaarden bij de eindposities.
b
• Het bereiken van de minimale en maximale
T8
T9
T10
c
d
• Kalibreerprocedure
F5.4
Weergave:
a
b
ISOBUS -TERMINAL
arbeidsbreedte gebeurt door op de toets te drukken
(functie is alleen actief zolang de toets [
] wordt ingedrukt).
De maaieenheden moeten zich daarbij in
veldtransportpositie bevinden.
- Toets [
] bedienen tot beide maaieenheden zich
aan de binnenste aanslag bevinden.
- Toets [
] bedienen tot beide maaieenheden zich
aan de buitenste aanslag bevinden.
- Toets [
] lang indrukken.
Het opslaan wordt bevestigd met een akoestisch
signaal.
Opslaan is pas mogelijk vanaf een verschil
van >1V. Daarvoor is de toets donkergrijs.
b
Instellen van het verschil in ontlastingsdruk tussen de
linker en rechter maai-eenheid. Hier de afwijking instellen
van de linker maai-eenheid ten opzichte van de rechter
maai-eenheid. Een negatieve waarde betekent dat de
ontlastingsdruk van de rechter maai-eenheid hoger is
dan die van de linker maai-eenheid. Bij een positieve
waarde is het omgekeerd.
Automatische ontlastingsaanpassing
Is de automatische ontlastingsaanpassing
ingeschakeld (groene weergave in
het Work-menu), dan worden de
volgende drukgrenzen gecontroleerd:
B i j e e n o n d e r s c h r i j d i n g 5 b a r
of meer wordt de druk verhoogd.
Bij een overschrijding van 1 bar of
m e e r wo r d t d e d r u k ve r l a a g d .
- 58 -
] of [
a
T9
T10
c
NL