Op de joystick bevinden zich 8 gelijkwaardige functietoetsen (1-8), een groene vrijschakeltoets (A0) en een niveaus-
chakelaar (E1/E2/E3). Per niveau (E1/E2/E3) kunnen met de toetsen 8 verschillende functies worden bezet = max. 24
verschillende functies kunnen met de joystick worden uitgevoerd.
Bezetting van de joystickfunctietoetsen instellen
1. Druk op de toets [T6] in het startmenu. Het menu 'Field-operator 300' verschijnt.
2. Druk op de toets [T9] in het menu 'Field-operator 300', u komt in het 'Joystickinstelmenu'.
3. Met de pijltjestoetsen
4. Niveau op de joystick met de niveauschakelaar (E1/E2/E3) selecteren.
5. Groene vrijschakeltoets 'A0' op de joystick indrukken en tegelijkertijd de gewenste
functietoets (1-8) selecteren.
6. Ter controle verschijnen op het display de volgende symbolen:
In dit geval betekent dit: de functie 'STOP' werd toegewezen aan de functietoets
7 van niveau 1 op de joystick.
Let op: Het getal op het joysticksymbool (1/2/3) geeft het voor de functie
geselecteerde niveau weer!
1 - Niveau 1 - 'Schakelaar boven' (led op joystick licht rood op)
2 - Niveau 2 - 'Schakelaar midden' (led op joystick licht geel op)
3 - Niveau 3 - 'Schakelaar onder' (led op joystick licht groen op)
Om overige functietoetsen toe te wijzen moeten de stappen 3 tot 6 worden herhaald.
1700_D-ISOBUS-terminal_3850
Joystick - toewijzing maaier
E1
Instellen van de joystick
T6
van de terminal het functiesymbool selecteren.
Bezetting van de joystickfunctietoetsen
controleren
Druk in het startmenu op toets T8. Kies met de niveauscha-
kelaar (E1/E2/E3) het betreffende overzicht. Toegewezen
functietoetsen worden aangeduid met het functiesymbool.
T8
E2
T9
- 66 -
ISOBUS -TERMINAL
E3
NL