FLUXUS F70x
Voorbeeld 1:
Hoek: 1.1
Offset: -10.0 cm/s = -0.1 m/s
Als er een stromingssnelheid v = 5 m/s wordt gemeten, dan wordt zij - voordat er afgeleide grootheden
worden berekend - als volgt gecorrigeerd:
= 1.1
v
cor
Voorbeeld 2:
Hoek: -1.0
Offset: 0.0
Alleen het voorteken van de meetwaarden verandert.
Opmerking!
De correctiegegevens worden pas opgeslagen, als er een meting wordt gestart. Als de transmitter
wordt uitgeschakeld zonder dat er een meting is gestart, dan gaan de ingevoerde correctiegegevens
verloren.
Let op!
De correctie van de stromingssnelheid blijft actief na het deactiveren van de SuperUser mode.
15.4
Begrenzing van de signaalversterking
Om te voorkomen dat stoor- en/of buiswandsignalen (bijv. bij een leeglopen buis) als nuttig signaal worden geïnterpre-
teerd, kan men een max. signaalversterking vastleggen. Als de signaalversterking groter is dan de max. signaalverster-
king
• wordt de meetwaarde als ongeldig gemarkeerd. De meetgrootheid kan niet bepaald worden dan
• brandt de LED van het meetkanaal rood (FLUXUS F709)
• verschijnt tijdens het meten achter de maateenheid een hekje "#" (in het normale foutgeval verschijnt er een "?").
Kies Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten\Diverse. Druk op ENTER totdat het menupunt Gain threshold
wordt weergegeven.
A:Gain threshold
Fail if >
90 dB
GAIN=91dB→FAIL!
Let op!
De begrenzing van de signaalversterking blijft actief na het deactiveren van de SuperUser mode.
15.5
Bovenste grenswaarde van de geluidssnelheid
Bij het beoordelen van de plausibiliteit van het signaal wordt er gecontroleerd of de geluidssnelheid binnen een vastgelegd
bereik ligt. De bovenste grenswaarde van de geluidssnelheid van het medium die daarbij gebruikt wordt, ontstaat uit de
grootste van de volgende waarden:
• vaste bovenste grenswaarde, voorinstelling: 1 848 m/s
• waarde van de geluidssnelheidscurve van het medium op het werkpunt plus offset, voorinstelling van de offset: 300 m/s
In de SuperUser mode kunnen deze waarden worden vastgelegd voor media die niet voorkomen in het gegevensrecord
van de transmitter. Kies Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten\Diverse. Druk op ENTER totdat het menupunt Bad
soundspeed wordt weergegeven.
A: Bad soundspeed
thresh. 2007 m/s
A: Bad soundspeed
offset:
+321 m/s
136
.
5 m/s - 0.1 m/s = 5.4 m/s
Toets voor elk meetkanaal de max. signaalversterking in. Toets 0 (nul) in als u zonder be-
grenzing van de signaalversterking wilt werken.
Druk op ENTER.
De huidige waarde van de signaalversterking (GAIN=) kan in de programmavertakking Me-
ten in de bovenste regel in beeld worden gebracht. Als de huidige van de signaalverster-
king hoger is dan de max. signaalversterking, dan staat achter de huidige waarde →FAIL!.
Toets voor elk meetkanaal de bovenste grenswaarde van de geluidssnelheid in. Toets 0
(nul) in om de vooraf ingestelde waarde van 1 848 m/s te gebruiken.
Druk op ENTER.
Toets voor elk meetkanaal de offset in. Toets 0 (nul) in om de vooraf ingestelde waarde
van 300 m/s te gebruiken.
Druk op ENTER.
15 SuperUser mode
UMFLUXUS_F7V4-6-3NL, 2023-01-01