4.
Sluit de geïsoleerde dakdoorvoer aan op de opening voor uitgaande lucht van de Modul-AIR
(figuur 23).
a.
Gebruik de meegeleverde nisbussen.
b.
Zorg dat de aansluiting luchtdicht is.
c.
Gebruik een uitwendig geïsoleerde, dampdichte buis met een inwendige diameter van
minimaal 150 mm.
5.
Volg de onderstaande richtlijnen om de ventilatiekanalen correct aan te leggen. Dit zal ervoor
zorgen dat er zo min mogelijk weerstand in de kanalen ontstaat waardoor de Modul-AIR minder
stroom verbruikt en minder geluid maakt.
−
Vermijd scherpe overgangen of scherpe bochten.
−
Gebruik twee bochten van 45° in plaats van één bocht van 90°.
−
Gebruik ronde en gladde bochten.
−
Gebruik geen flexibele aansluitslangen.
−
Maak gebruik van een flexibele geluiddemper met een lengte van 1 meter. Pas deze zoveel
mogelijk toe in een rechte positie. Gebruik deze niet als flexibele aansluiting.
−
Gebruik afzuigventielen met een drukval tussen 10 en 20 Pa.
−
Vermijd indien mogelijk het gebruik van rechthoekige instortkanalen, tenzij aangetoond is
dat de drukval van de overgang naar rond ≤ 10 Pa is. ISSO publicatie 61 geeft hier
kwaliteitseisen over.
−
Voorkom dat een afzuigkap boven kooktoestel is aangesloten op het ventilatiesysteem in
verband met overmatige vervuiling.
Tip
Ga voor meer informatie naar Bijlage I Ventilatiewijzer.
5.4.3 Aansluiten op het verwarmingssysteem als hybride
De Modul-AIR moet in de Solo en Combi varianten worden aangesloten op de cv-ketel. Het
aansluitschema is in figuur 25 weergegeven.
Waarschuwing!
Houd je altijd aan de specifieke voorschriften van de cv-ketel. Neem bij twijfel
contact op met de leverancier van de cv-ketel.
Waarschuwing!
Gevaar voor elektrische schok en/of verbranding. Maak de cv-ketel spanningsloos
voordat je deze aansluit op de Modul-AIR.
Waarschuwing!
Gevaar voor verbranding. Zorg dat het water in de cv-installatie voldoende is
afgekoeld voordat je deze aansluit op de Modul-AIR.
32
Inventum Technologies installatie- en inbedrijfstellingshandleiding Modul-AIR