Inhoudsopgave
Advertenties
PZS-2.2
4. Instellingen en bediening
Op de printplaat bevinden zich pinstrips waarop jumpers (kortsluitstekkers) worden gestoken
om de bedrijfsmodus en de programmeerstappen te selecteren. Om het besturingssysteem
aan te passen aan individuele vereisten, moeten de instellingen van de trimpotentiometers
worden gewijzigd met een kleine schroevendraaier. De instellingen worden opgeslagen in een
IC nadat de "Stop"-ingang is geaard.
Als je PZS-2.2 in een behuizing is geïnstalleerd, moet je het deksel van de behuizing
verwijderen om toegang te krijgen tot de pinstrips en de trimpotentiometers.
4.1. Inbedrijfstelling
!
Beveilig de uiteinden van de sporen!
Als de pendeltrein route eindigt in opstelsporen, moet je voor de inbedrijfstelling en
programmering de uiteinden van de sporen beveiligen, zodat voertuigen ook bij hoge
snelheden niet over het uiteinde van het spoor kunnen rijden. Gevaar voor schade aan
voertuigen!
Het is raadzaam om stopdiodes te installeren aan de spooruiteinden (→ paragraaf 3.4).
Voer een testrit uit nadat je de baanvakken hebt ingesteld en aangesloten op de PZS-2.2. Zo
kun je controleren of alle aansluitingen correct zijn en of het pendeltreinbedrijf naar behoren
verloopt. Met de fabrieksinstellingen komt de maximale rijspanning op open spoor overeen
met ongeveer 50% van de uitgangsspanning van de transformator/voedingseenheid.
We raden aan om pas individuele extra stops in te stellen die worden aangestuurd via de
schakelingangen van de PZS-2.2 als het automatische pendelbedrijf soepel verloopt.
20 | Instellingen en bediening
Pinstrips (rode pijl):
Instellen van de bedrijfsmodus
Selectie van de programmeerstap
Trimpotmeters (blauwe pijl):
Instelling van
Maximale snelheid
Acceleratietijd
Remtijd
Stoptijd
LED's:
Weergave van storingen
Weergave van de actieve locomotief
Weergave van de voortgang bij het
opslaan
tams elektronik
Advertenties
Inhoudsopgave
