Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Binnencompensatie Activeren; Bt Koelen Beëindigen Instellen; Dauwpunt, Offset Instellen; 7.7.18 Dauwpuntbewaking Activeren - Vaillant multiMATIC VRC 700/5 Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

7 Bedienings- en weergavefuncties
B
4
90
80
70
60
50
40
30
20
15
10
5
A
Buitentemperatuur °C
De afbeelding toont de mogelijke stooklijnen van 0,1 tot 4.0
voor een gewenste kamertemperatuur van 20 °C. Als bijv. de
stooklijn 0.4 gekozen is, dan wordt bij een buitentemperatuur
van -15 °C op een aanvoertemperatuur van 40 °C geregeld.
B
70
60
50
40
30
22
15
10
5
20
C
D
18
A
Buitentemperatuur °C
B
Gewenste aanvoertem-
peratuur °C
Als de stooklijn 0.4 gekozen is en voor de gewenste kamer-
temperatuur 21 °C opgegeven is, dan verschuift de stooklijn
zoals op de afbeelding weergegeven. Bij de 45° hellende as
a wordt de stooklijn parallel verschoven overeenkomstig de
waarde van de gewenste kamertemperatuur. Bij een buiten-
temperatuur van −15 °C zorgt de regeling voor een aanvoer-
temperatuur van 45 °C.

7.7.16 Binnencompensatie activeren

Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [CV-
CIRC1 ----] → Binnencompensatie
Met de functie kunt u vastleggen of de ingebouwde tem-
peratuurvoeler in de thermostaat of in de afstandsbedie-
ning aanvullend gebruikt moet worden.
Voorwaarde is:
De thermostaat is in de woonruimte gemonteerd.
Een evt. beschikbare afstandsbediening is in de woon-
ruimte gemonteerd.
De thermostaat of evt. de afstandsbediening is in de
functie Zonetoewijzing aan de zone toegewezen, waarin
de thermostaat resp. de afstandsbediening is geïnstal-
leerd. Als u geen zonetoewijzing uitvoert, dan is de func-
tie Binnencompensatie buiten werking.
16
3.5
3
2.5
2
1.8
1.5
1.2
1.0
0.8
0.6
0.4
0.2
0.1
0
-5
-10
-15
-20
B
Gewenste aanvoertem-
peratuur °C
0.4
0
-5
-10
-15
-20
C
Gewenste kamertempe-
ratuur °C
D
As a
Geen: temperatuurvoeler wordt voor de regeling niet ge-
bruikt.
Compens.: de ingebouwde temperatuurvoeler meet de ac-
tuele kamertemperatuur in de referentiekamer. Deze waarde
wordt met de gewenste kamertemperatuur vergeleken en
leidt bij een verschil tot een aanpassing van de aanvoertem-
peratuur door de zogenaamde "Effectieve gewenste kamer-
temperatuur". Effectieve gewenste kamertemp. = ingestelde
gewenste kamertemp. + (ingestelde gewenste kamertem-
peratuur - gemeten kamertemperatuur). In de plaats van de
ingestelde gewenste kamertemperatuur wordt dan de effec-
tieve gewenste kamertemperatuur voor de regeling gebruikt.
Thermost.: functie zoals compensatie, toch wordt bijkomend
de zone uitgeschakeld als de gemeten gewenste kamertem-
peratuur + 3/16 K hoger is dan de ingestelde gewenste ka-
A
mertemperatuur. Als de kamertemperatuur opnieuw + 2/16
K onder de ingestelde gewenste kamertemperatuur daalt,
dan wordt de zone opnieuw ingeschakeld. Het gebruik van
de kamerthermostaat leidt in combinatie met een zorgvuldige
gekozen stooklijn tot een optimale regeling van de CV-instal-
latie.
7.7.17 Koelen mogelijk activeren
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [CV-
CIRC1 ----] → Koelen mogelijk
Als een warmtepomp aangesloten is, dan kunt u de func-
tie Koelen voor het CV-circuit activeren.

7.7.18 Dauwpuntbewaking activeren

Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [CV-
CIRC1 ----] → Dauwpuntbewaking
Met deze functie kunt u de dauwpuntbewaking activeren.
A
Als er geen dauwpuntbewaking geactiveerd is, dan vergelijkt
de thermostaat de ingestelde minimale gewenste aanvoer-
waarde koelen met de dauwpunt+ offset. De thermostaat
kiest altijd de hogere temperatuur zodat zich geen condens
kan vormen.
7.7.19 Temperatuur Koelen beëindigen instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [CV-
CIRC1 ----] → BT koelen beëindigen
Met deze functie kunt u de temperatuurgrens instellen,
vanaf waar de koeling uitgeschakeld wordt. Als de bui-
tentemperatuur lager is dan de ingestelde temperatuur-
grens, dan stopt de thermostaat het koelbedrijf.
7.7.20 Offset van het dauwpunt instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [CV-
CIRC1 ----] → Offset dauwpunt
Met deze functie kunt u de offset van het dauwpunt in-
stellen.
De offset is een veiligheidstoeslag die bij het dauwpunt op-
geteld wordt. De thermostaat kiest voor de berekende aan-
voertemperatuur het maximum uit ingestelde aanvoertempe-
ratuur en dauwpunt + offset.
7.7.21 Status van de externe warmtebehoefte
aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie → [CV-
CIRC1 ----] → Status ext. Warmteb.
Installatiehandleiding multiMATIC 0020255078_00

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave