Buitendiameter
"A" (afb. 19)
mm
inch
12.7
1/2
15.88
5/8
19.05
3/4
Tabel 7 Maken van de buisverbindingen
5. Aflezen
– Flensverbindingen met de afbeeldingen vergelijken ( afb. 20).
– Bij niet optimale uitvoering van de verbinding het geflensde deel
afzagen en de flens opnieuw maken.
1
2
4
Afb. 20
[1]
Rondom vlak
[2]
Binnenzijde glad zonder krassen
[3]
Verkeerde flensverbindingen
[4]
Rondom even lang
[5]
Schuin
[6]
Oppervlak beschadigd
[7]
Gescheurd
[8]
Dikte ongelijkmatig
7.2.2
Aansluiten van de leiding op de buiteneenheid (types: Split
8, Split 11, Split 13, Split 15)
Inclusief de instellingen op de printplaat wordt de buis in vijf stappen op
de buiteneenheid aangesloten.
1. Bepalen van de buisinstallatierichting
– Buizen kunnen in 4 richtingen worden aangesloten. Mogelijke
richtingen zie afbeelding (afb. 21 en 22).
1
Afb. 21
[1]
Naar voren
[2]
Opzij
[3]
Naar achteren
ODU Split – 6721823294 (2020/06)
mm
Nm
1.6~1.8
54-64
1.6~1.8
65-80
1.9~2.1
98-118
3
5
6
7
8
6 720 813 707-19.1I
3
2
6 720 813 707-20.1I
lb*ft
40-47
48-59
72-87
Afb. 22
[1]
Naar voren
[2]
Opzij
[3]
Naar achteren
2. Bepalen van de buisinstallatierichting: naar onderen zie (afb. 15)
3. Spannen
– Buis centraal uitlijnen en flensmoer handvast aandraaien.
– Flensmoer met een momentsleutel aantrekken, tot deze klikt.
– Voor draaimoment zie tabel (tab. 7).
Koudemiddelleiding
3
2
1
6 720 813 707-21.1I
17