22
5.7
Reparaties aan het gesloten koelsysteem
Samenvatting
1.
Het eventueel in het systeem aanwezige koelmiddel opvangen.
2.
Het lek aan de lagedrukzijde repareren resp. de verdamper en warmtewisselaar vervangen. Als
het gehele leidingsysteem aan de lagedrukzijden is vervangen, mag de aanzuigleiding niet met
de reservecompressor worden verbonden, voordat het systeem is doorgespoeld (zie stap 3).
3.
Spoeling van het systeem (inclusief vervangen van de compressor) uitvoeren.
4.
Na beëindiging van het spoelen, zoals gebruikelijk reinigen en vullen.
5.8
Spoeling van het systeem
Voordat er werkzaamheden aan het gesloten systeem worden uitgevoerd, moet met behulp van een
ampèremeter, thermometer en optische weergaven en contactsensoren worden veiliggesteld, dat er
inderdaad sprake is van een storing in het systeem. Als er definitief een storing in het gesloten systeem
is vastgesteld en aan de hand van de diagnoseroutine een lek aan de lagedrukzijde, een verstopte
capillaire buis of een defecte compressor gelokaliseerd is, moet het systeem naast de normale
reparatieroutine extra worden doorgespoeld. Bovendien moet de compressor worden vervangen.
5.8.1 Condensor afklemmen en doorspoelen
a
De uitstroomleiding op een geschikte plek kerven en afkorten. Op deze plek kan later de
vervangende compressorleiding worden aangesloten.
b
Een adapter aan de condensorzijde aanbrengen.
c
Een manuele snelkoppelingsklep op de adapter aansluiten.
d
De slang van de vulcilinder op deze klep aansluiten (zie afb. A). Deze verbinding blijft tijdens het
spoelproces (stap 3) bestaan.
Aanwijzing:
Door de extra spoel- en reinigingscycli moet er aan het begin ca. 340g koelmiddel
R134a extra aan de op het typeplaatje aangegeven koelmiddelhoeveelheid in de vul-
cilinder worden toegevoegd.
e
Daarna de buis aan de frameverwarming richting ingang van de droger kerven en afsnijden.
f
Een adapter aan de condensorzijde aanbrengen.
g
Een manuele snelkoppelingsklep op de adapter aansluiten.
h
De slang van het regenereersysteem op deze klep aansluiten (afb. A). Met behulp van het
verwarmingselement aan de vulcilinder veiligstellen, dat de cilinderdruk ca. 2bar boven de
kamertemperatuur ligt. Als de kamertemperatuur bijv. 21°C is, moet de cilinderdruk ca. 7bar
bedragen.
i
Het regenereersysteem starten en de klep op de aan de frameverwarming bevestigde adapter
openen.
Servicehandboek Koelkasten 1999
Alleen voor intern gebruik