4.6
Werkingsveld
Het vermogen van de brander moet gekozen worden binnen het
gebied van het diagram (Afb. 2).
1,6
1,4
1,2
1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
0
40
4.6.1
Proefketel
Het werkingsveld werd bepaald met een testketel conform de
norm EN 676.
4.6.2
Ketels in de handel
De combinatie brander/ketel stelt geen enkel probleem als de ke-
tel conform de norm EN 303 is en als de afmetingen van de ver-
4.7
Verhouding tussen gasdruk en vermogen
Om de maximale potentialiteit te verkrijgen (Afb. 3), moet 5,8
mbar gemeten worden op de mof (M2, Afb. 15 op pag. 17) met
de verbrandingskamer op 0 mbar en gas G20 - Cal.ond.w. = 10
3
3
kWu/Nm
(8.570 kcal/Nm
).
7
6
5
4
3
2
1
40
Technische beschrijving van de brander
50
60
40.000
50.000
60.000
50
60
40.000
50.000
60.000
OPGELET
70
80
90
80.000
70.000
Thermisch vermogen
brandingskamer ongeveer overeenstemmen met deze voorzien
in de norm EN 676.
Als de brander daarentegen wordt gecombineerd met een ge-
commercialiseerde ketel die niet conform de norm EN 303 is of
waarvan de afmetingen van de verbrandingskamer kleiner zijn
dan deze opgegeven in de norm EN 676, raadpleeg dan de fabri-
kant.
70
80
90
80.000
70.000
Thermisch vermogen
9
NL
Het werkingsveld (Afb. 2) is berekend bij een om-
gevingstemperatuur van 20 °C, een luchtdruk van
1013 mbar (ongeveer 0 m boven de zeespiegel)
en met de branderkop afgesteld zoals aangege-
ven op pag. 16.
D5256
100
110
120 kW
90.000
100.000
D5257
100
110
120 kW
90.000
100.000
kcal/u
Afb. 2
kcal/u
Afb. 3
20063779