MC2-FC mode MC
1.15 Alarmen
De regelaar heeft 2 instelbare temperatuur alarmen. Via parameters (P0900..P0966) kan worden
ingesteld hoe de alarmen moeten functioneren: in welke fase, op welke sensor(en), tegen welke
referentie, met welke alarmvertraging en met welke acties.
Opmerking: Voor de temperatuur alarmen is het mogelijk om een alarm te genereren als het
(absolute) verschil tussen 2 temperatuur sensoren te groot wordt. Hiermee kan bijvoorbeeld een
waarschuwing worden gerealiseerd voor een te groot product temperatuur verschil.
Er kunnen ook externe alarmen op de regelaar worden gemeld met digitale ingangen: 3x een niet-
fataal alarm en 3x een fataal alarm. Daarvoor kunnen afzonderlijke alarmvertragingen worden
ingesteld (P0931..P0936).
1.16 Tellers
De regelaar heeft onderstaande vrijlopende tellers. Deze tellers kunnen via de bediening worden
uitgelezen en handmatige worden gereset. Met parameters (P0165..P0166) kan een tijd worden
ingesteld om de vrijlopende tellers automatisch te resetten.
·
Koel acties/pulsen
·
Koel-tijd
·
Gemeten liters water
De regelaar heeft onderstaande dagtellers. Deze tellers kunnen via VASP worden uitgelezen en
worden automatisch om middernacht gereset.
·
Koel acties/pulsen
·
Koel-tijd
·
Ventilatie-tijd (functie "Ventileren tijdens koelen" of "Automatisch ventileren" actief)
·
Ventileren tijdens koelen-tijd (functie "Ventileren tijdens koelen" actief)
·
Automatisch ventileren-tijd (functie "Automatisch ventileren" actief)
·
Bevochtigs-tijd
·
Gemeten liters water
·
Verwarmings-tijd
1.17 Sensor offsets
De regelaar heeft voor elke sensor een sensor offset parameter (P0200..P0234). Daarmee kan de
meetwaarde aanwijzing door de onnauwkeurigheid van de sensor en (voor een deel) het meetcircuit
van de regelaar worden gecorrigeerd. Wijst de regelaar voor een temperatuur sensor bijvoorbeeld 2
˚C te veel aan, dan moet de offset parameter van die sensor met 2 K worden verlaagd.
Document no.:181031
Pagina 12 van 58
Versie: 1.3