Model
Hulpleiding / isolatiebuis (mm)
Gas
EKVDX32
Ø12,7/Ø13-29 (L65)
EKVDX50
—
EKVDX80
Ø15,9/Ø15-31 (L70)
EKVDX100
—
OPMERKING
Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd.
Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
15
Elektrische installatie
VOORZICHTIG
Zie
"2
Specifieke
installateur" [ 4 4] om te controleren of deze installatie aan
alle veiligheidsvoorschriften voldoet.
15.1
Specificaties van standaard
bedradingscomponenten
(a)
Voedingska
MCA
bel
Spanning
Fase
Frequentie
Draaddikten
Transmissiebedrading
montagehandleiding van de buitenunit
Kabel gebruikersinterface
0,75 tot 1,25 mm
Kabel tussen VAM en
EKVDX
Aanbevolen lokale
EKVDX32~80A2
zekering
EKVDX100A2
Reststroomapparaat
Moeten voldoen aan de toepasselijke
(a)
MCA=Minimum circuitampère. De opgegeven waarden zijn
maximumwaarden (zie elektrische data van binnenunit voor
precieze waarden).
15.2
Elektrische bedrading aansluiten
op de binnenunit
VOORZICHTIG
Zie
"2
Specifieke
installateur" [ 4 4] om te controleren of deze installatie aan
alle veiligheidsvoorschriften voldoet.
OPMERKING
▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op de
binnenkant van het servicedeksel).
▪ Voor instructies over de aansluiting van de optionele
apparatuur, zie de bij optionele apparatuur geleverde
montagehandleiding.
▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat
het servicedeksel nadien weer goed kan worden
aangebracht.
EKVDX32~100A2VEB
VRV-systeemairconditioner
4P555815-1C – 2022.05
Vloeistof
—
—
Ø9,5/Ø10-26 (L65)
—
veiligheidsinstructies
voor
de
0,22 A
220~240 V
1~
50/60 Hz
2
1,5 mm
(3-aderige kabel)
H07RN-F (60245 IEC 66)
Voor specificaties, zie de
2
(2-aderige kabel)
H05RN-F (60245 IEC 57)
Lengte ≤300 m
Lengte ≤100 m
6 A
16 A
wetgeving
veiligheidsinstructies
voor
de
15 Elektrische installatie
De bedrading van de voeding en van de transmissie moeten
afzonderlijk worden gehouden. Beide bedradingen moeten ALTIJD
op minstens 50 mm van elkaar worden gehouden om eventuele
elektrische storingen te voorkomen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de voedingskabel en de transmissiekabel
van elkaar gescheiden blijven. De transmissiebedrading en
de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen
NIET parallel lopen.
1 Verwijder het servicedeksel.
2 Kabel gebruikersinterface (≤300 m): Geleid de kabel door het
frame en sluit de draden aan op het klemmenblok (P1, P2).
3 Aansluiting transmissiekabel met VAM (≤100 m): Geleid de
kabel door het frame en sluit de draden aan op het
klemmenblok (P1, P2).
4 Aansluiting transmissiekabel met buitenunit en/of andere
EKVDX-units: Geleid de kabel door het frame en sluit de
draden aan op het klemmenblok (F1, F2).
OPMERKING
Voor de vereisten van de kabelafscherming, zie de
montagehandleiding van de buitenunit.
OPMERKING
Aansluiting van groepsbesturing is NIET toegelaten.
5 Voedingskabel: Geleid de kabel door het frame en sluit de
draden aan op het klemmenblok (L, N, aarding).
WAARSCHUWING
De VAM en de EKVDX-binnenunit MOETEN dezelfde
elektrische veiligheidsvoorzieningen en voeding delen.
a
Stroomonderbreker
b
Reststroomapparaat
3×
b
a
L N
a
Voedings- en aardingsbedrading
b
Servicedeksel met bedradingsschema
c
Transmissiebedrading
6 Leg de kabels vast met kabelbinders (zie zak met accessoires)
aan de kunststof klemmen. Opmerking: Een van de overige
twee kabelbinders in de zak met accessoires is bestemd voor
de bedrading van de relaisprintplaat en de andere is een
reserve.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
a
b
c
P1P2 F1 F2 T1 T2
21