Eenvoudig beelden opnemen
0.5 m
1.0 m
3.0 m
7.0 m
(oneindige afstand)
• AF betekent Auto Focus (automatische scherpstelling).
• Houd rekening met een foutmarge in de afstand bij het instellen van de "scherpstelling-voorkeuze". Als u
naar de T-kant zoomt, of de lens omhoog of omlaag richt, zal de fout toenemen.
• Als u de digitale-zoomfunctie of AF-verlichting gebruikt, is het AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en
wordt met een stippellijn afgebeeld. In dit geval zal de camera scherpstellen op de onderwerpen rondom
het midden van het scherm.
Gebruik van [Punt-AF]
1 Stel het pictogram voor het instellen van de opnamefunctie in op
Programma) en raak daarna [BACK] aan.
2 Raak het pictogram voor het instellen van de scherpstellingsfunctie aan
3 Raak [BACK] aan om het menu uit te schakelen.
4 Raak de plaats aan waarop u de opname wilt scherpstellen.
• Als u aanraakt buiten het instelbare scherpstellingsbereik, wordt het instelbare bereik afgebeeld.
34
Hiermee wordt scherpgesteld op het onderwerp met behulp
van een vooraf ingestelde afstand tot het onderwerp.
(Scherpstelling-voorkeuze)
• Gebruik de "scherpstelling-voorkeuze" als het moeilijk is scherp
te stellen met de automatische scherpstelling, zoals bij het
opnemen van een onderwerp door een net of ruit.
(Autom.
(Punt-AF).
t