3 | Aanwijzingen voor de uitvoering
3.4.1 Verbindingsleiding naar schoorsteen
3.4.2 Meetopening
3.4.3 Trekbegrenzer
10
Eisen aan de verbindingsleiding:
▪ Via de kortste weg en oplopend naar de schoorsteen (aanbevolen wordt 30-45°)
▪ Overdrukdicht
▪ Warmte-isolatie aanbevolen
Afstand tot brandbare bouwelementen:
▪ 100 mm bij een warmte-isolatie van minimaal 20 mm
▪ 375 mm zonder warmte-isolatie
Aanbevolen: drie keer de doorsnede van de verbindingsleiding
Voor de emissiemeting van de installatie moet in de verbindingsleiding tussen de ketel en
het schoorsteensysteem een geschikte meetopening worden aangebracht.
Voor de meetopening (M) moet zich een rechte inloopsectie bevinden, op een afstand die
overeenkomt met ongeveer twee keer de doorsnede (D) van de verbindingsleiding. Na de
meetopening moet een rechte uitloopsectie worden voorzien op een afstand die
overeenkomt met ongeveer de doorsnede van de verbindingsleiding. De meetopening
moet altijd gesloten blijven tijdens het bedrijf van de installatie.
De doorsnede van de gebruikte meetsonde van de Froling-klantenservice bedraagt 14
mm. Om meetfouten door valse luchtintrede te vermijden, mag de doorsnede van de
meetopening niet groter zijn dan 21 mm.
Over het algemeen is het aanbevolen een trekbegrenzer in te bouwen. Als de maximaal
toegestane rookgasdruk, die vermeld staat in de gegevens voor configuratie van het
rookgasafvoersysteem, echter overschreden wordt, dan is inbouw van een trekbegrenzer
verplicht!
AANWIJZING! Breng de trekbegrenzer vlak onder de opening van de afvoerleiding
aan, aangezien hier een continue onderdruk wordt gewaarborgd.
M1441521_nl | Montagehandleiding Pelletketel PE1 Pellet