8 Plaats de kaart in de connector en druk deze stevig aan.
Controleer of de kaart volledig in de sleuf zit, of de bovenkant van de kaart
zich op één lijn bevindt met het uitlijningsbalkje en of de inkeping boven
in de kaart om de uitlijningsgeleider past.
KENNISGEVING:
Kabels die over de kaarten zijn geleid kunnen er voor zorgen dat de
computerbehuizing niet goed sluit of dat er schade aan de apparatuur ontstaat.
9 Sluit alle kabels aan die op de kaart moeten worden aangesloten.
Raadpleeg de documentatie die bij de kaart werd geleverd voor informatie
over de kabelaansluitingen van de kaart.
10 Controleer of de bovenkant van alle kaarten en vulbeugels zich op één lijn
bevindt met het uitlijningsbalkje en of de inkeping boven in de kaart of
vulbeugel om de uitlijningsgeleider past.
11 Plaats het kaartborgkapje weer terug als u dit had verwijderd.
Geleid geen kabels van kaarten over of achter de kaarten.
Onderdelen toevoegen en vervangen
189