connector voor
4
netwerkadapter
activiteitenlampje
5
netwerk
lijnuitgang
6
lijningang
7
Achterste Dual
8
USB 2.0-
connectoren (2)
28
Over de computer
U sluit de computer aan op een netwerk- of breedbandapparaat
door het ene uiteinde van een netwerkkabel aan te sluiten op
een netwerkaansluiting of op uw netwerk- of breedbandapparaat.
Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op de
connector voor de netwerkadapter op de computer. Een
klikgeluid geeft aan dat de netwerkkabel goed vastzit.
KENNISGEVING:
netwerkconnector.
Gebruik voor computers met een extra netwerkconnectorkaart
de connectoren op de kaart en op de achterkant van de
computer gebruiken wanneer u meerdere netwerkverbindingen
instelt (zoals een apart intra- en extranet).
U wordt aangeraden om Category 5-bedrading en -ingangen
voor uw netwerk te gebruiken. Als u toch gebruikmaakt van
Category 3-bedrading, moet u de netwerksnelheid verhogen
tot 10 Mbps om een betrouwbare werking te garanderen.
Er knippert een geel lampje wanneer de computer gegevens
van het netwerk ontvangt of ernaar verzendt. Bij intensief
netwerkverkeer kan het lijken alsof dit lampje voortdurend
brandt.
Op de groene lijnuitgang kunt u een hoofdtelefoon en de
meeste speakersmet geïntegreerde versterkers aansluiten.
Gebruik op computers met een geluidskaart de connector
op de kaart.
Gebruik de blauwe lijningang om een opname-/afspeelapparaat
aan te sluiten,zoals een cassette-, cd-speler of videorecorder.
Gebruik op computers met een geluidskaart de connector
op de kaart.
Gebruik de achterste USB-connectoren voor apparaten die
normaal gesproken aangesloten blijven, zoals printers en
toetsenborden.
OPMERKING:
Gebruik de voorste USB-connectoren voor
apparaten die u af en toe aansluit, zoals sleutels met
flashgeheugen of camera's, of voor opstartbare USB-apparaten.
Sluit geen telefoonkabel aan op de