• Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 160).
• Met de weergavefunctie kunt u aangeven hoe lang de beelden op
het LCD-scherm moeten worden weergegeven nadat u een opname
hebt gemaakt. U kunt ook aangeven dat de opnamen niet moeten
worden weergegeven (p. 56).
Een beeld direct na opname bekijken
Direct nadat u een foto hebt genomen, wordt deze twee seconden op het
LCD-scherm weergegeven. Bovendien blijven de beelden op het scherm
staan als u een van de volgende handelingen uitvoert, ongeacht de instelling
voor de weergaveduur.
• U houdt de sluiterknop ingedrukt na de opname.
• U drukt op de knop SET/FUNC. terwijl het beeld op het LCD-scherm
wordt weergegeven. (Dit werkt niet in de modus
Druk de sluiterknop half in om het beeld van het scherm te verwijderen, zodat u
de volgende opname kunt maken.
• Tijdens de weergave van het beeld kunt u het volgende doen: (Dit
werkt niet in de modus
- Informatie over de weergave van het beeld weergegeven (p. 37).
- Het beeld wissen (p. 104).
- Het beeld vergroten nadat u op de knop SET/FUNC. hebt gedrukt
(p. 92).
De duur van de weergave wijzigen
Beelden worden standaard twee seconden weergegeven. U kunt de
weergavefunctie instellen op [Uit] of de duur wijzigen van 2 tot
10 seconden, met stappen van 1 seconde.
56
Opnamemodus
.)
Selecteer in het menu
1
(Opname) de optie
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
.)
.