17
|
Configuratie
Verversen toevoer
a
Voorbeeld
c
17.5.2 Over de werking van de externe instelklep
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
92
b
d
a Deel van verversen toevoer
b Luchtafvoer
c Luchttoevoer
d Ventilatie-unit met warmteterugwinning
e Normale ventilator
f Deel van verversen afvoer
g Luchtafvoer
h Patiëntenkamer
Houd rekening met de volgende punten als een externe ventilator op J1 en JC is
aangesloten:
▪
Instelling 19(29)‑0‑03 MOET worden ingesteld; anders wordt het symbool voor
de filterreiniging op het verkeerde tijdstip weergegeven.
▪
Controleer of instelling 18(28)‑8 nog altijd op 01 (verversen) is ingesteld.
▪
Met instelling 18(28)‑7 kunt u kiezen of er verversen via afvoerlucht of
toevoerlucht wordt uitgevoerd en of het verversen op de controller wordt
weergegeven.
▪
In de volgende tabel vindt u een beschrijving van de werking van de unit op basis
van instelling 1A‑3 en J1, JC:
(a)
Instelling
Beschrijving
1A‑3‑01
Verversen
"UIT" (fabrieksinstelling)
1A‑3‑02
Verversen "AAN"
(a)
Zie
"17.2 Lokale
De ververswerking van de unit komt overeen met de volgende ventilatorwerking:
Zwak
Sterk
Functie
De aanvoer van buitenlucht wanneer de ventilatie-unit met warmteterugwinning is
uitgeschakeld kan worden voorkomen als in het systeem een externe instelklep is
ingebouwd.
De printplaat van de hoofdunit van de ventilatie met warmteterugwinning bestuurt
de ventilatie-unit met warmteterugwinning en biedt een signaal voor de externe
instelklep.
Verversen afvoer
e
g
c
f
4
instellingen" [
73].
Verversen toevoer
Toevoer
Afvoer
Hoog
Laag
Ultrahoog
Hoog
d
h
J1/JC Normaal
J1/JC Normaal
open
gesloten
Normaal
Verversen
Verversen
Verversen
Verversen afvoer
Toevoer
Laag
Hoog
Ventilatie-unit met warmteterugwinning
4P664012-1 – 2021.08
Afvoer
Hoog
Ultrahoog
VAM350~2000J8VEB