4 Het geheugen gebruiken
4.1 Belangrijk overzicht
Alle gegevens worden opgeslagen onder een "klant". De PAT400 kan tot 100 klanten opslaan (50 op firmware-releases van voor
2.20). Elke klant kan tot 2000 locaties hebben (50 op firmware-releases van voor 2.20).
Er is een maximum van 25.000 locaties per database.
De klant en locaties worden geconfigureerd in SETUP (zie hiervoor hoofdstuk 10).
Bij levering van de PAT400 zijn de klant en eerste locatie ingesteld op "default". Alle resultaten worden opgeslagen onder
deze standaardklant en -locatie, tenzij deze worden gewijzigd in SETUP.
De klant en locatie kunnen standaard worden gelaten, maar aanbevolen wordt om deze te wijzigen in de naam van de klant en
locatie van de uitgevoerde test. Zie hoofdstuk 10.
Apparaten worden opgeslagen met minimaal één "apparaat-ID" en één "testgroep".
Een klant kan GEEN dubbele apparaat-ID's hebben, zelfs niet als deze zich op verschillende locaties bevinden. Het is echter wel
mogelijk om dezelfde apparaat-ID te gebruiken voor verschillende klanten.
Testresultaten worden opgeslagen en opgevraagd aan de hand van een apparaat-ID. Het interne geheugen kan tot 10.000
testresultaten opslaan.
Bij invoer van een apparaat-ID dat al bestaat voor een bepaalde klant verschijnt een waarschuwing voor een dubbele apparaat-ID.
Wijzig de apparaat-ID en druk vervolgens op opslaan.
Apparaten kunnen zowel voor als na het testen worden opgeslagen. Hieronder is het scherm voor het toevoegen van apparaten
weergegeven:
PAT400 - Portable appliance tester
Laatste APPARAAT KOPIËREN
Laatst toegevoegde
APPARAAT KOPIËREN en
apparaat-ID verhogen
Resultaten OPSLAAN in het
geheugen
www.megger.com
35