Bedieningshandleiding
C4000 Entry/Exit
LET OP
Afb. 5: Schematische
weergave van de
straalcodering
Opmerkingen
8010245/YT68/2016-02-25
Wijzigingen en correcties voorbehouden
Configureerbare functies
4.5
Straalcodering
Als er meerdere veiligheids-lichtschermen dicht bij elkaar hun werk verrichten, dan kunnen
de stralen van de zender van het ene systeem de ontvanger van het andere systeem be-
ïnvloeden. Als codering 1 of 2 zijn geactiveerd, dan is de ontvanger in staat om de stralen
die voor hem zijn bestemd te onderscheiden van vreemde stralen. U kunt kiezen uit de
instellingen ongecodeerd, codering 1 en codering 2.
Zorg ervoor dat systemen die niet ver uit elkaar liggen, een van elkaar afwijkende
straalcodering hebben!
Systemen die dicht in elkaars buurt zijn gemonteerd, moet u met gebruiken met van el-
kaar afwijkende straalcoderingen (codering 1 of codering 2). Doet u dat niet, dan kunnen
de veiligheidsfuncties van de installatie nadelig worden beïnvloed door de stralen van het
systeem dat in de buurt staat. In dat geval is de operator in gevaar.
De straalcodering verbetert de beschikbaarheid van de beveiligde machine. De straal-
codering verbetert bovendien de storingsbestendigheid tegen optische storingen zoals
lasvonken e. d.
Door het coderen van de stralen wordt de reactietijd van het systeem verlengd. Daar-
door kan ook de noodzakelijke veiligheidsafstand veranderen. Details vindt u in para-
graaf 5.1 „Het berekenen van de veiligheidsafstand" op pagina 25.
Als u het systeem hebt ingeschakeld, tonen de zender en de ontvanger even de code-
ring.
Apparaatsymbool C4000 Entry/Exit (receiver) resp. C4000 Entry/Exit (sender), context-
menu Configuration draft, Edit, tabkaart General, optie Beam coding.
© SICK AG • Industrial Safety Systems • Duitsland • Alle rechten voorbehouden
Codering 1
Codering 2
Hoofdstuk 4
19