ACHTERUITRIJCAMERA
Werking
Als de auto achteruit rijdt, stuurt de camera 1
op de achterklep beelden van de omgeving
achter de auto naar het multimediadisplay 2
De beelden worden getoond samen met een
van de twee geleidelijnen, 4 of 3 (vast of be-
wegend).
Dit systeem wordt eerst gebruikt met behulp
van een of meer tekeningen (bewegend
voor de verplaatsingsrichting en vast voor
de afstand). Als de rode zone bereikt is, ge-
bruikt u de afbeelding van de bumper om
nauwkeurig te stoppen.
2.76
(1/2)
1
Vaste tekening 3
De vaste tekening bestaat uit gekleurde
merktekens A, B en C die de afstand achter
de auto aangeven:
– A (rood) op ongeveer 30 centimeter van
de auto;
– B (geel) op ongeveer 70 centimeter van
de auto;
– C (groen) op ongeveer 150 centimeter
van de auto.
De tekening blijft staan en geeft de verplaat-
singsrichting van de auto aan als de wielen
in lijn zijn met de auto.
2
A
Bewegende tekening 4
Deze wordt in het blauw getoond op het mul-
timediascherm 2. Hij geeft de verplaatsings-
richting van de auto aan afhankelijk van de
stand van het stuurwiel.
Bijzonderheid
Zorg ervoor dat de camera niet bedekt is
(vuil, modder, sneeuw, condens, enz.).
3
4
3
C
B
4