STORINGEN
(4/9)
U schakelt de startmotor in
De controlelampjes op het instrumentenpa-
neel gaan zwakker of niet branden, de start-
motor draait niet.
De motor wil niet starten.
Met stilstaande auto, koude motor, is het sta-
tionair toerental hoog.
MOGELIJKE OORZAKEN
Accuklemmen niet goed vastgezet, los of
geoxideerd.
Accu ontladen of defect.
Circuit defect.
De voorwaarden voor het starten zijn niet
vervuld.
De handsfree-kaart werkt niet.
Bij een benzinemotor is dit is meestal
geen storing. Het kan worden veroor-
zaakt door de stijgende temperatuur van
de motor.
WAT TE DOEN
Vastzetten, aansluiten of reinigen indien geoxideerd.
Sluit een andere accu aan op de ontladen accu.
Raadpleeg "Accu: storing" in hoofdstuk 5 of vervang de
accu indien nodig.
Duw de auto niet aan als de stuurkolom is vergrendeld.
Raadpleeg een merkdealer.
Raadpleeg de paragraaf "Starten, stoppen van de
motor" in hoofdstuk 2.
Plaats de kaart in de hiervoor bestemde uitsparing in
het middenconsole.
Raadpleeg de paragraaf "Starten, stoppen van de
motor" in hoofdstuk 2.
Het stationair toerental van de motor moet na onge-
veer een minuut zakken. Zo niet dan is er mogelijk een
andere oorzaak. Roep de hulp in van een merkdealer.
5.39