Hoofdstuk 2: Installatie
Ingangen aansluiten
Ingangsfunctionaliteit
Elke centrale heeft twee bewaakte ingangen die met INPUT1 en INPUT2 zijn
gemarkeerd. Zie "Veldconfiguratie" op pagina 89 voor configuratie van de ingang.
Ingangen aansluiten
Sluit de ingangsschakelaars aan op INPUT1 en INPUT2 zoals in Afbeelding 12
op pagina 28 wordt getoond. Installeer voor ingangsbewaking (open circuit en
kortsluiting) een weerstand van 15 kΩ.
Indien een ingang niet wordt gebruikt, moet de einde lusweerstand van 15 kΩ
tussen de ongebruikte aansluitklemmen worden geïnstalleerd om een open
circuitfout op de ingang te voorkomen.
Activeringskenmerken van de ingang
In onderstaande tabel vindt u de activeringskenmerken voor de ingang.
Tabel 10: Activeringskenmerken van de ingang
Status
Actief
Normaal
Kortsluiting circuit
Hoge impedantie storing
Open circuit
Uitgangen aansluiten
De uitgangen van de centrale worden in de onderstaande tabel getoond.
Tabel 11: Uitgangen centrale
Uitgang
24V AUX
OUT1, OUT2, enz.
32
Activeringswaarde
60,2 Ω ≤ actieve waarde ≤ 8 kΩ
10 kΩ ≤ waarde ≤ 20,2 kΩ
≤ 60,2 Ω
8 kΩ < waarde < 10 kΩ
≥ 20,2 kΩ
Beschrijving
Wordt gebruikt om de externe apparaten van
stroom te voorzien. De uitgang kan worden
geconfigureerd als herstelbaar en uitgeschakeld
indien er geen netvoeding is.
Configureerbare uitgangen (de
standaardconfiguratie is signaalgeveruitgang).
Het aantal configureerbare uitgangen is
afhankelijk van het model centrale
(zie onderstaande onderwerp).
Opmerking:
Deze uitgangen voldoen aan
EN 54-13-normen wanneer ze zijn geconfigureerd
als klasse A-uitgangen.
Bewaking
Kortsluiting,
spanningsniveau
Kortsluiting, open
circuit
2X Series Installatiehandleiding