Uitschakelen / Inschakelen
Standaard wordt het systeem automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Dit kan worden ingesteld in de app
ADAS van het touchscreen.
Het uitschakelen van het systeem wordt
aangegeven door het branden van dit
waarschuwingslampje in combinatie met de
weergave van een melding.
Werkingsvoorwaarden en
-beperkingen
Auto rijdt vooruit, zonder aanhanger.
Remsysteem in werkende staat.
ASR-/ESP-systeem ingeschakeld.
Veiligheidsgordels bevestigd voor alle passagiers.
Stabiele snelheid op wegen zonder bochten of met
flauwe bochten.
Dit waarschuwingslampje gaat op het
instrumentenpaneel branden zonder extra
melding om aan te geven dat het "automatische
remsysteem" niet beschikbaar is. Dit is normaal en
geeft aan dat er aan een voorwaarde niet is voldaan;
u hoeft de auto niet naar een werkplaats te brengen.
Als automatisch remmen met aangezet contact
gevaarlijk kan zijn, raden wij u aan om het systeem
via de app ADAS van het touchscreen uit te
schakelen, bijvoorbeeld:
– Bij het slepen van een aanhanger (vooral een
aanhanger zonder eigen remsysteem).
– Bij lange voorwerpen op dakdragers.
– Bij het rijden met sneeuwkettingen.
– In een automatische wasstraat.
– Bij het uitvoeren van onderhoud (bijvoorbeeld bij
het verwisselen van een wiel of werkzaamheden
onder de motorkap).
– Als de auto op een rollenbank in een werkplaats
is gezet.
– Als de auto wordt gesleept.
– Na vervorming van de voorbumper (uitvoering
met radar).
– Na een klap op de voorruit ter hoogte van de
detectiecamera.
Het systeem wordt in de volgende gevallen
automatisch uitgeschakeld:
– Er wordt een te klein reservewiel gedetecteerd.
– Er is een storing in de rempedaalschakelaar of
in het remlicht links of rechts gedetecteerd.
– Er is een storing in de sensoren, in het
elektronische systeem of in het remsysteem
gedetecteerd.
– Er is een aanhanger gedetecteerd door de
trekhaak van de auto (met een elektrische
aansluiting).
Het systeem bewaakt continu zijn vermogen
om te functioneren en kan zichzelf
uitschakelen zonder enige actie van de
bestuurder, als het systeem niet meer aan de
normale werkingsvoorwaarden voldoet.
Voorbeelden: resetten van een sensor, spanning
van het boordnetwerk buiten het normale bereik
of activering van het stabiliteitssysteem.
Het kan dus gebeuren dat het systeem niet
beschikbaar is vlak nadat u de auto hebt gestart.
Het kan gevaarlijk zijn om door te rijden als
de remlichten niet goed werken.
De bestuurder mag de auto niet te zwaar
belasten (neem MTAC-waarden, MTAC-
waarden en de laadhoogte op de dakrails in
acht).
Na een botsing (bijvoorbeeld een aanrijding)
wordt het systeem automatisch
uitgeschakeld.
Laat het systeem door een CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Collision Risk Alert
Deze functie waarschuwt de bestuurder bij een risico
van een aanrijding met de voorligger of met een
voetganger of fietser.
Activeringsdrempel voor de
waarschuwing wijzigen
De drempelwaarde voor activering bepaalt de
gevoeligheid waarmee de functie voor het risico van
een aanrijding waarschuwt.
Dit kan worden ingesteld in de app
ADAS van het touchscreen.
► Selecteer een van de 3 vooraf ingestelde
drempelwaarden: "Veraf", "Medium" of "Dichtbij".
Rijden
6
127