Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
Gebruik een stoelverhoger met rugleuning
voorzien van een gordelgeleider ter hoogte van
de schouder.
Extra beveiliging
Gebruik de kinderbeveiliging om te
voorkomen dat de portieren en de portierruiten
achter per ongeluk geopend worden.
Zorg ervoor dat de achterportierruiten niet verder
dan voor 1/3 deel worden geopend.
Plaats zonneschermen op de achterportierruiten
om jonge kinderen tegen de zon te beschermen.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
– geen kinderen zonder toezicht achter in een
auto,
– nooit een kind of een dier in een auto achter
wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in de
zon staat,
– de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen
achter in de auto.
Kinderzitje achterin
Met het gezicht of de rug in de rijrichting
► Zet de voorstoel van de auto naar voren en zet
de rugleuning rechtop, zodat de benen van het kind
in een kinderzitje met het gezicht of de rug in de
rijrichting de voorstoel van de auto niet raken.
► Controleer of de rugleuning van een kinderzitje
met het gezicht in de rijrichting zich zo dicht mogelijk
tegen de rugleuning van de zitplaats achter in de
auto is geplaatst en het optimaal raakt.
Middelste zitplaats achter
Een kinderzitje met steun mag nooit op de
middelste zitplaats achter worden bevestigd.
Kinderzitje op de
passagiersstoel voor
► Zet de voorpassagiersstoel in de hoogste stand
en helemaal naar achteren, met de rugleuning
rechtop.
"Gezicht in de rijrichting"
De airbag vóór aan passagierszijde moet
ingeschakeld blijven.
"Met de rug in de rijrichting"
Schakel voor de veiligheid van uw kind de
airbag vóór aan passagierszijde ALTIJD uit
als u een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorstoel plaatst. Anders kan het kind
ernstig of dodelijk gewond raken wanneer de
airbag wordt geactiveerd.
Veiligheid
5
81