ALGEMENE GEBRUIKSINSTRUCTIES
Selecteren uitgangsspanning instrument
De maximum uitgangsspanning van het instrument is 50 V nominaal. Het is mogelijk dit te verminderen naar 25 V voor
bediening in situaties die dat vereisen. De meest geschikte uitvoerspanning moet door de bediener geselecteerd worden op
basis van locale veiligheidsprocedures.
De procedure voor het wijzigen van de uitvoerspanning is als volgt:
DET3TA:
1.
Druk de TEST-knop in, houd hem ingedrukt, en schakel het instrument in op een willekeurig bereik met de
keuzeschakelaar.
2.
De naald zal over de schaalplaat strijken en terugkeren naar de rustpositie. [Op oudere DET3TC- en DET3TD-
instrumenten zal de firmwareversie weergegeven worden gevolgd door 'tst'].
3.
Laat de TEST-knop los. De maximale uitgangsspanning wordt weergegeven, '50 V' of '25 V'.
4.
Om over te schakelen tussen beide uitgangsspanningen op de TESTknop drukken.
5.
Schakel het instrument uit zodra de gewenste maximale testspanning zichtbaar is.
DET3TC, DET3TD, DET4TD2, DET4TR2, DET4TC2 en DET4TCR2:
1.
Druk op de knop 25 V/50 V nadat u de meetmethode heeft geselecteerd; het weergavescherm zal de geselecteerde
uitvoerspanning aangeven
Opmerking: Voor de ART-modus wordt de uitvoerspanning automatisch op 25 V ingesteld en kan niet gewijzigd worden.
Opmerking: Enkele oudere versies van de DET3TC en DET3TD hebben niet de 25 V/50 V -knop. De procedure voor het
wijzigen van de uitvoerspanning is net als bij de DET3TA.
Automatisch uitschakelen
Om de levensduur van de batterijen te verlengen zal het instrument automatisch uitschakelen zes minuten na de laatste
bewerking.
Het instrument kan handmatig worden uitgeschakeld door de keuzeschakelaar op 'OFF' te zetten en daarna normaal worden
ingeschakeld.
Displaysymbolen (DET3TC, DET3TD, DET4TD2, DET4TR2, DET4TC2 en DET4TCR2)
Symbool
Betekenis
Waarschuwingsdriehoek (Zie handleiding)
G
Zekering gesmolten
f
Batterij-indicator (niet DET3TA)
ARTP
Situatie is geschikt voor het doen van ART-metingen [alleen bij DET3TC, DET4TC2 en DET4TCR2].
ARTO
Situatie is niet geschikt voor het doen van ART-metingen [alleen bij DET3TC, DET4TC2 en DET4TCR2].
>100V
Indicatie dat de aardruisspanning de capaciteit van het instrument overschrijdt. (meting wordt niet
toegelaten).
RpP
Potentiaalpen (P Aardingspin) laat een nauwkeurige meting toe.
RpO
Weerstand potentiaalpen (P Aardingspin) te groot voor een nauwkeurige meting.
RcP
Stroompen (C Aardingspin ) laat een nauwkeurige meting toe.
RcO
Weerstand stroompen (C Aardingspin) te groot.
Aardruisspanning laat een nauwkeurige meting toe.
V
P