16
een stopwig!
27. Spuitbomen
vergrendelen.
28. Tank nooit verder vullen dan de opgegeven
maximale inhoud.
29. Bordes alleen tijdens het vullen gebruiken.
Meerijden tijdens het spuiten is verboden!
2.6.2
Bedieningselementen
1. Werking van de remmen voor aanvang van
de rit controleren!
2. In een lagere versnelling terugschakelen bij
het afrijden van een helling!
3. Bij alle functiestoringen aan het remsysteem,
trekker onmiddellijk tot stilstand brengen.
Storingen direct laten herstellen.
2.6.3
Aangebouwde
machines
1. Voor het aan- en afkoppelen van machines
aan
de
driepuntshefinrichting
hefinrichting in een stand worden geplaatst,
waarin per ongeluk heffen of zakken is
uitgesloten!
2. Bij
de
driepuntsophanging
bevestigingscategorieën
machine altijd gelijk zijn of op elkaar worden
afgestemd!
3. Bij het aan- en afkoppelen van machines aan
de trekker bestaat gevaar voor verwondingen.
4. Aanhangers
tegen
(handrem, stopwiggen)!
5. Binnen het bereik van de hefinrichting bestaat
gevaar voor afklemmen of snijden!
6. Tussen trekker en machine mag zich niemand
ophouden, zonder dat de machine tegen
wegrijden is beveiligd door het plaatsen van
stopwiggen.
7. Gedragen en getrokken werktuigen uitsluitend
aan de voorgeschreven ophang en trekpunten
bevestigen!
8. Houd rekening met de maximale draagkracht
van de aanhangwagenkoppeling (trekmuil of
hitchkoppeling!
9. Let op voldoende bewegingsvrijheid van de
dissel in het aankoppelpunt!
10. Getrokken
werktuig
aankoppelen.
UF Nova SB 236 03/2002
in
transportstand
en
getrokken
moet
moeten
van
trekker
wegrollen
beveiligen
volgens
voorschrift
Werking
van
Veiligheid
aanhangwagenrem
rekening met de voorschriften de leverancier!
11. Bij het rijden met aanhangwagens moeten de
trekkeremmen
vergrendelen)!
12. Alle inrichtingen voor het rijden op de weg in
transportstand brengen!
13. Bij het nemen van bochten met getrokken of
gedragen werktuigen rekening houden met
uitzwaaien
kracht!
14. Tijdens transport moeten de beweegbare
onderdelen
transportsteunen tegen gevaarlijk losraken
worden vergrendeld!
15. Bij bediening van de steunpoten bestaat
gevaar voor beknellen en kwetsuren!
16. De afstelling van de trekhaakhoogte bij
dragende dissels moet door een erkende
werkplaats worden uitgevoerd!
17. Bij eenassige aanhangers moet rekening
worden gehouden met ontlasting van de
vooras van de trekker en beïnvloeding van de
stuureigenschappen veroorzaakt door
oplegdruk!
18. Aanbouw/getrokken
de
afkoppelen veilig wegzetten!
19. Instel-
reinigingswerkzaamheden en het opheffen
van storingen uitsluitend met stilstaande
de
motor
en
uitvoeren!
20. Beschermkappen nooit verwijderen en altijd in
de voorgeschreven positie aanbrengen!
2.6.4
Gebruik van de aftakas
1. Uitsluitend
voorgeschreven
bescherminrichtingen gebruiken!
2. Beschermbuis
koppelingsas en aftakasbeschermkap - ook
van de machine - moeten aangebracht zijn en
in goede toestand verkeren!
3. Bij
koppelingsassen
voorgeschreven
aftakaspijpen
transport- en werkstand (Handleiding van de
fabrikant van de koppelingsas opvolgen!)
4. Aan- en afkoppelen van de koppelingsas
uitsluitend
afgezette
de
contactsleutel!
controleren.
gekoppeld
zijn
en
de
middelpuntvliedende
van
de
machine
werktuig
onderhouds-
en
uitgetrokken
contactsleutel
de
door
de
koppelingsassen
en
beschermkap
letten
overlapping
en
beschermbuizen
bij
uitgeschakelde
motor
en
Houdt
(pedalen
in
de
de
bij
het
en
fabrikant
en
van
de
op
de
van
de
in
aftakas,
uitgenomen