Functies van instrumenten en bedieningselementen
OPMERKING
Als de machine vast is komen te zitten in
modder, zand of een ander zacht opper-
vlak, schakel dan de tractieregeling uit om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-
makkelijken.
LET OP
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
3
banden. (Zie pagina 6-20.) Bij gebruik
van banden met een andere maat zal de
tractieregeling de wielrotatie niet nauw-
keurig kunnen regelen.
De tractieregeling in-/uitschakelen
WAARSCHUWING
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen aanbrengt in de instellingen
van de tractieregeling. Het aanbrengen
van wijzigingen tijdens het rijden kan u
afleiden en vergroot het risico op een
ongeval.
Als u de tractieregeling wilt uitschakelen,
drukt u gedurende ten minste 2 seconden
op de toets "TCS" op de multifunctionele
meter. Het controlelampje "TCS" gaat aan.
Als u de tractieregeling wilt inschakelen,
drukt u opnieuw op de toets "TCS". Het
controlelampje "TCS" gaat uit.
1
1. Toets "TCS"
2. Controlelampje tractieregeling "TCS"
Terugstellen
De tractieregeling wordt uitgeschakeld in
de volgende omstandigheden:
Het achterwiel wordt rondgedraaid
met de machine op de middenbok en
de sleutel in de stand "ON".
Het voor- of achterwiel komt van de
grond tijdens het rijden.
DCA16801
Overmatig doorslaan van het achter-
wiel.
Als de tractieregeling is uitgeschakeld,
brandt zowel het controlelampje "TCS" als
het waarschuwingslampje motorstoring.
De tractieregeling terugstellen
Draai de sleutel naar "OFF". Wacht ten min-
ste 1 seconde en draai de sleutel dan terug
naar "ON". Het controlelampje "TCS" moet
DWA15441
nu uitgaan en het systeem wordt ingescha-
keld. Het waarschuwingslampje motorsto-
ring dient uit te gaan nadat een rijsnelheid
van minstens 20 km/h (12 mi/h) is bereikt.
Als het controlelampje "TCS" en/of het
waarschuwingslampje motorstoring na het
terugstellen blijven branden, kan nog
steeds met de motorfiets worden gereden;
laat de motorfiets echter zo snel mogelijk
nakijken door uw Yamaha dealer.
2
3-28