Onderhoud
Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud
Maatregelen bij het onderhoud
Ter voorkoming van ongelukken bij onder-
houdswerkzaamheden moeten alle noodza-
kelijke veiligheidsmaatregelen worden getrof-
fen. Zoals bijv.:
– Er moet voor worden gezorgd, dat het voer-
tuig niet ongewild kan bewegen of in gang
kan schieten (batterijstekker uittrekken).
Werkzaamheden aan de elektrische
uitrusting
Men mag alleen aan de elektrische uitrusting
van het voertuig werken, indien deze niet on-
der spanning staat. Voor functiecontroles,
tests en voor instelwerkzaamheden mogen
alleen onderrichte en bevoegde personen
werken aan delen, die onder spanning staan,
waarbij aangepaste voorzorgsmaatregelen
moeten worden getroffen. Ringen, metalen
armbanden enz. moeten worden afgedaan,
voordat men aan elektrische componenten
gaat werken.
Om beschadiging van de elektrische instal-
laties met elektronische componenten, zoals
bijv. elektronische rijregeling, hefsturing, te
voorkomen, moeten deze vóór het begin van
het elektrisch lassen uit het voertuig worden
verwijderd.
Veiligheidsvoorzieningen
Na het onderhoud moeten alle veiligheids-
voorzieningen opnieuw worden gemonteerd
en moet hun goede werking worden gecontro-
leerd.
Instelwaarden
Bij reparaties en als hydraulische en elek-
trische componenten worden vervangen,
moeten de toestel-afhankelijke instelwaarden
worden gecontroleerd. Deze staan in de be-
treffende paragrafen.
Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud
4 401 013 [NL]
6
115