5
Gebruik
Rijden
geen te grote neigingen en geen te smalle of
te lage doorgangen hebben.
Toestand van de rijbanen
De bekleding van de rijbanen moet voldoende
bevestigd zijn en zoveel mogelijk vrij zijn van
vuil en gevallen voorwerpen. Afvoergeulen,
oversteken en dergelijke moeten zo gelijk
mogelijk zijn en indien nodig met oprijplaten
stootvrij worden overreden.
Tussen de hoogste delen van het transport-
werktuig of van de last en de vaste delen van
de omgeving moet voldoende afstand aan-
wezig zijn. De hoogte is afhankelijk van de
afmetingen van de last. Neem s.v.p. de tech-
nische gegevens in acht.
Regels voor rijwegen en het werkbereik
Er mag alleen op de door de exploitant of door
de door hem gemachtigde voor het verkeer
vrijgegeven wegen worden gereden. De ver-
keerswegen moeten vrij van hindernissen zijn.
De last mag alleen op de geplande plaatsen
worden neergezet en opgeslagen. De ex-
ploitant en zijn gemachtigde moeten ervoor
zorgen, dat onbevoegde derden niet in het
werkbereik komen.
Gevarenplaatsen
Gevarenplaatsen op rijwegen moeten d.m.v
de in het verkeer gebruikelijke borden of evt.
d.m.v. aanvullende waarschuwingsborden
worden aangegeven.
4 401 013 [NL]
59