8 Configuratie
#
Code
[7.7.1.1]
[1-00]
<< vervolg
[1-01]
▪ [1-00]:
buitenomgevingstemperatuur.
[1-02]
40°C~+5°C (standaard: –10°C)
[1-03]
▪ [1-01]:
buitenomgevingstemperatuur.
10°C~25°C (standaard: 15°C)
▪ [1-02]:
aanvoerwatertemperatuur
buitentemperatuur gelijk is aan de
lage
eronder
(standaard: 45°C)
Noot: Deze waarde moet hoger zijn
dan
buitentemperaturen
nodig is.
▪ [1-03]:
aanvoerwatertemperatuur
buitentemperatuur gelijk is aan de
lage
erover
[9‑00])°C (standaard: 35°C)
Noot: Deze waarde moet lager zijn
dan
buitentemperaturen
water nodig is.
#
Code
[7.7.1.2]
[1-06]
Weersafhank koelen instellen:
T t
[1-07]
[1‑08]
[1-08]
[1-09]
[1-09]
▪ T
(primair)
▪ T
Uitgebreide handleiding voor de installateur
56
Beschrijving
Lage
Hoge
Gewenste
als
omgevingstemperatuur
valt.
[9‑01]°C~[9‑00]°C
[1-03],
omdat
bij
warmer
water
Gewenste
als
omgevingstemperatuur
komt.
[9‑01]°C~min(45,
[1-02],
omdat
bij
hoge
minder
warm
Beschrijving
[1-06]
[1-07]
: Streeftemperatuur aanvoerwater
t
: Buitentemperatuur
a
vervolg >>
#
Code
[7.7.1.2]
[1-06]
[1-07]
–
[1‑08]
[1-09]
de
of
lage
de
of
Aanvoerwatertemperatuur: Delta T bron
Het temperatuurverschil voor het retourwater en het aanvoerwater.
De unit is ontworpen om vloerverwarming te ondersteunen. De
aanbevolen
aanvoerwatertemperatuur
gebruikersinterface) voor vloerverwarmingslussen bedraagt 35°C. In
dat geval wordt de unit aangestuurd om een temperatuurverschil van
5°C te bekomen, wat betekent dat de temperatuur van het
T a
retourwater naar de unit ongeveer 30°C bedraagt. Afhankelijk van
de geplaatste toepassing (radiatoren, vloerverwarmingslussen) of de
situatie kan het temperatuurverschil tussen het retourwater en het
aanvoerwater gewijzigd worden. Merk op dat de pomp haar debiet
zal regelen om de Δt constant te behouden.
#
Code
[A.3.1.3.1]
[9-09]
[A.3.1.3.2]
[9-0A]
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen en compacte lucht-water
Beschrijving
<< vervolg
▪ [1-06]:
buitenomgevingstemperatuur.
10°C~25°C (standaard: 20°C)
▪ [1-07]:
buitenomgevingstemperatuur.
25°C~43°C (standaard: 35°C)
▪ [1-08]:
aanvoerwatertemperatuur
buitentemperatuur gelijk is aan de
lage
omgevingstemperatuur
eronder valt.
Tussen de minimum en de maximum
aanvoerwatertemperatuur
[9‑03]°C~[9‑02]°C (standaard: 22°C).
Noot: Deze waarde moet hoger zijn
dan
[1-09],
omdat
buitentemperaturen
minder
water voldoende is.
▪ [1-09]:
aanvoerwatertemperatuur
buitentemperatuur gelijk is aan de
lage
omgevingstemperatuur
erover komt.
Tussen de minimum en de maximum
aanvoerwatertemperatuur
[9‑03]°C~[9‑02]°C (standaard: 18°C).
Noot: Deze waarde moet lager zijn
dan
[1-08],
omdat
buitentemperaturen
kouder
nodig is.
(ingesteld
Beschrijving
Verwarming: vereist
temperatuurverschil tussen retour- en
aanvoerwater.
Als er een minimaal
temperatuurverschil moet zijn voor de
goede werking van de warmteafgevers
in de stand Verwarming.
Gebied: 3°C~10°C (in stappen van 1°C;
standaardwaarde: 5°C)
Koeling: vereist temperatuurverschil
tussen retour- en aanvoerwater.
Als er een minimaal
temperatuurverschil moet zijn voor de
goede werking van de warmteafgevers
in de stand Koeling.
Gebied: 3°C~10°C (in stappen van 1°C;
standaardwaarde: 5°C)
EWAQ+EWYQ006+008BAVP + EK(2)CB07CAV3 +
EKMBUHCA3V3+9W1
warmtepompen
4P492901-1 – 2017.06
Lage
Hoge
Gewenste
als
de
of
bij
lage
koud
Gewenste
als
de
of
bij
hoge
water
via
de