Levering, transport en opstelling
3.6 Opstelling
3.6.1 Voorwaarden
De opstelplaats moet vlak en horizontaal zijn, en in staat zijn om het gewicht van het
apparaat (zie hoofdstuk Technische Daten op bladzijde 14) betrouwbaar te dragen.
Het apparaat mag niet op een brandbare ondergrond worden opgesteld.
Het apparaat geeft in bedrijf kleine hoeveelheden CO
und N
af aan de omgeving. De
2
2
opstelplaats moet daarom worden geventileerd.
Bij de opstelplaats moet een elektriciteitsaansluiting aanwezig zijn van 230 V of 115 V,
afhankelijk van de uitvoering (zie het typeplaatje).
De afstand tussen de muur en de achterwand van het apparaat moet ten minste 15 cm
bedragen. De afstand tot het plafond mag niet kleiner zijn dan 20 cm, de zijdelingse
afstand tot een wand of ander apparaat mag niet kleiner zijn dan 5 cm (afb. 8). Er moet
in elke geval voor een voldoende luchtcirculatie rond het apparaat worden gezorgd.
afb. 8
Minimumafstanden tot wanden en plafond
20
D39699 | Stand 01/2020