De kaartplotter configureren
U kunt de toestelinstellingen configureren in het configuratiescherm.
Systeeminstellingen configureren
Om de algemene systeeminstellingen te wijzigen, selecteert u
Configureer
>
Systeem
in het beginscherm.
Simulator: hiermee zet u de simulatormodus Aan of Uit. Selecteer
instellen
om simulatoropties in te stellen, zoals een gesimuleerde positie,
snelheid en richting.
pieper/Scherm: selecteer
pieper
geluidsignalen moet geven. Selecteer
schermverlichting lichter of donkerder te maken. Selecteer
Kleurmodus
om te schakelen tussen de dag- en nachtmodus
automatisch aan (GPSMAP 421/451/521/551/526/556, inclusief de
"s''-modellen): schakel Automatisch aan in of Uit. Wanneer aan is
geselecteerd, wordt de kaartplotter automatisch ingeschakeld telkens
wanneer stroom wordt toegevoerd, tenzij de kaartplotter wordt
uitgeschakeld met de aan-uitknop voordat de stroom wegvalt.
gpS: GPS-satellieten weergeven.
•
Skyview: hiermee kunt u de GPS-satellietpositie weergeven.
•
waaS/EgNOS: hiermee kunt WAAS (in Noord-Amerika) of EGNOS
(in Europa) in- of uitschakelen. WAAS/EGNOS biedt nauwkeurigere
informatie omtrent de GPS-positie. Vergeet echter niet dat het toestel
meer tijd nodig heeft om de satellieten te vinden wanneer u WAAS/
EGNOS gebruikt.
GPSMAP 400-/500-serie - Gebruikershandleiding
om in te stellen wanneer het toestel
weergave
verlichting
>
om de
weergave
(pagina
Snelheidsfilter: selecteer aan,
•
de snelheid van uw boot over een korte tijdsperiode voor meer verfijnde
snelheidswaarden.
Systeeminformatie: geef systeeminformatie weer en herstel de
fabrieksinstellingen. De knop bewaar op kaart dient om problemen op te
lossen. Medewerkers van de technische ondersteuning van Garmin vragen
u wellicht deze knop te gebruiken om gegevens over uw kaartplotter op te
vragen.
gebeurtenis log: hiermee geeft u een lijst met systeemgebeurtenissen
weer. Selecteer de gebeurtenis om extra informatie weer te geven.
De eenheden configureren
>
Selecteer als u de eenheden wilt wijzigen in het beginscherm
4).
Configureer
>
Voorkeuren
Systeem eenheden: algemene instelling die tegelijkertijd verschillende
maateenheden definieert: Statuut (m/u, vt, ºf), Metrisch (k/u, m, ºC),
Nautisch (kt, vt, ºf) of aangepast. Selecteer
eenheden voor diepte, temperatuur, afstand, snelheid, hoogte, volume en
druk afzonderlijk wilt instellen.
OpMErKiNg: om diepte en temperatuur te kunnen weergeven, moet
u NMEA-dieptegegevens van een echolood ontvangen of een Garmin-
peilmodule gebruiken.
De kaartplotter configureren
Uit
of auto. Het snelheidsfilter middelt
> Eenheden.
gebruiker
als u de