Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Taal Van Het Systeem Wijzigen; De Navigatievoorkeuren Configureren - Garmin GPSMAP 400 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 400 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

De kaartplotter configureren
voorl.koers: hiermee stelt u de referentiepunten in voor het berekenen
van de koers.
auto magnetisch: hiermee wordt de magnetische afwijking voor uw
positie automatisch ingesteld.
waar: stelt het werkelijke noorden als koersreferentie in.
grid: stelt het kaartnoorden als koersreferentie in (000º).
gebruiker magnetisch: hier kunt u zelf de magnetische afwijking
instellen.
positie: hiermee wijzigt u het coördinatensysteem waarmee bepaalde
locaties worden weergegeven. Wijzig het positieformaat alleen wanneer
u een kaart gebruikt met een afwijkende indeling.
Kaartdatum: wijzigt het coördinatensysteem van de kaart. Wijzig de
kaartdatum alleen wanneer u een kaart gebruikt met een afwijkende
kaartdatum.
Tijd: hiermee stelt u de tijdopties in.
Tijdweergave: hiermee kiest u UTC-, 12-uurs- of 24-uurs-
tijdweergave.
Tijdzone: hier stelt u de tijdzone in waarvan u de tijd wilt weergeven.
dST (Daylight Saving Time): selecteer Uit,
zomertijd. Bij de instelling Automatisch laat u de zomer- en wintertijd
automatisch ingaan, afhankelijk van de tijd van het jaar.

aan
of
auto
voor

De taal van het systeem wijzigen

Als u de systeemtaal wilt wijzigen, dient u in het beginscherm
Configureer
>
Voorkeuren
>

De navigatievoorkeuren configureren

Als u de navigatievoorkeuren wilt wijzigen, dient u
Voorkeuren
>
Navigatie
in het beginscherm te selecteren.
routelabels: hiermee bepaalt u voor opgeslagen routes of koerswijzigingen
in de route worden genummerd (Wijziging 1, Wijziging 2, enz.), worden
aangegeven met een waypointnaam en of de beschrijvingen worden
verborgen.
Koerswijziging: hiermee bepaalt u hoe ver of hoe lang voor een
koerswijziging in een route u overgaat op het volgende deel.
Snelheidsbronnen: hiermee bepaalt u de sensor die wordt gebruikt
voor de waarden bij Wind en Brandstofverbruik. Selecteer
of
brandstofverbruik
als u wilt schakelen tussen water (van een
watersnelheidsensor) en GPS (van de berekende GPS-snelheid).
autobegeleiding: hier stelt u de parameters voor automatische
begeleiding in:
veilige diepte: hier stelt u de minimale diepte in (de diepte onder de
kaartdatum) voor het berekenen van de route voor de automatische
begeleiding. Wanneer u automatische begeleiding gebruikt, is een
veilige diepte van minder dan één meter niet toegestaan.
GPSMAP 400-/500-serie - Gebruikershandleiding
Taal
en de gewenste taal te selecteren.
Configureer
wind
>

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gpsmap 500 series

Inhoudsopgave