10 | Controles
10.6 Zaaginstallatie
Dagelijks:
• Bevestigingselementen en hydraulische slangen.
• Eventuele schade of breuk aan het zaagaggregaat vaststellen.
• De zaagketting controleren.
• Het oliepeil in het reservoir van de zaagkettingsmering controleren.
Om de 8 - -20 bedrijfsuren, afhankelijk van de gebruiksfrequentie:
• Zaagaggregaat aan smeerpunt smeren aan smeerpunt met vet op basis van minerale
olie.
10.7 Kettingzaag
10.7.1 Zaagketting
U dient veiligheidshandschoenen te dragen tijdens werkzaamheden aan de kettingzaag om
snijwonden te voorkomen!
De snijkant van de ketting controleren.
• Wanneer de ketting niet scherp genoeg is, verminderen de zaagprestaties.
• Stompe kettingen produceren zaagsel, scherpe kettingen maken spaanders.
Kettingzaag – Supercut:
De spanning van de ketting wordt automatisch tot stand gebracht tijdens de werking.
10.7.2 Kettingwiel
Wanneer het kettingwiel sterke sporen van slijtage vertoont aan de tanden, moet u het ver-
vangen, anders vermindert de levensduur van de kettingzaag.
58
Nederlands
D1030547-V001