Instellingen
Stoom
1
1/2
0
Temperatuur
Functies
U kunt met behulp van de functieknop verschillende bereidingsfuncties kiezen (zie de
symbolen op de functieknop):
Met de dampaflaatregelaar stel je in hoeveel damp uit de
kookkamer wordt gelost. Hierdoor bepaal je de intensiteit
van de damp in de kookkamer. Bij stomen of gecombi-
neerd koken kan je met de dampaflaatregelaar de damp-
sterkte (hoeveelheid damp) instellen. Kies, afhankelijk van
1/2
de aard van het klaar te maken gerecht, tussen
dampaflaat),
dampaflaat.
U kunt met behulp van de temperatuurregelaar de
temperatuur instellen tussen 50 ° C en 200 ° C.
De gekozen temperatuurinstelling blijft constant gedurende
het gehele kookproces.
In de positie „0" werkt het apparaat niet.
- voor ontdooien (alleen de ventilator werkt, niet de
„
"
verwarmingselementen);
- voor bereiding met toepassing van circulatie
„
"
ventilator en de verwarmingselementen werken);
- voor uitschakelen van de bereiding;
„
"
- voor gecombineerde garing (alle verwarmings-
„
"
elementen werken en de ventilator werkt volgens de
stand stromgaring);
- voor het opwarmen met staande damp (zonder
„
"
ventilator).
1/2
(●) halve kracht of
0
(geen
●
1
(
) veel
(
de
- 65 -