Tijdens het stabiliseren en destabiliseren
op een hellende ondergrond dient de aan-
raking tussen de onaangedreven wielen (*)
en de ondergrond te worden vermeden als
de geremde wielen (**) niet op de grond zijn
geplaatst.
(*) onaangedreven wielen = wielen die niet door
de parkeerrem worden geremd.
(**) geremde wielen = wielen die door de par-
keerrem worden geremd.
Brengen wielblokken onder de wielen aan
tijdens het stabiliseren en destabiliseren op
een hellende ondergrond.
- Voorzorgsmaatregelen na het stabiliseren
Ga volledig rond de machine om visueel te controleren of de stabilisatoren correct zijn neer-
gezet, of er geen scheuren, inspectieputjes, ondergrondse leidingen enz. zijn in de zone waar
de stabilisatoren op de grond steunen.
Controleer of alle wielen van de grond zijn opgeheven.
- Voorzorgsmaatregelen voor het stabiliseren en automatisch destabiliseren vanaf de
hoogwerker
In situaties waarin extra voorzichtigheid tijdens het stabiliseren geboden is (bijvoorbeeld
op een hellende ondergrond) wordt geadviseerd om het stabiliseren niet te verrichten vanaf
de hoogwerker, maar om de verdeler voor de handbediende manoeuvres op het chassis (zie
"Elektrohydraulisch stabiliseren aan de grond") te gebruiken.
Daarbij dient rekening te worden gehouden met alle voorzorgsmaatregelen die in deze para-
graaf zijn beschreven.
Op een hellende en/of gladde ondergrond adviseren we aan om het stabiliseren vanaf de
grond te verrichten.
OS_A1850EA
OS_A1851EA
6.20
6.5.2
6.5.3