Gebruikershandleiding
LET OP
Risico op beschadiging van de omvormer! Neem de volgende eisen in acht. Doet
u dit niet, dan vervalt elke aansprakelijkheid en het recht op garantie.
Zorg dat de maximale DC-spanning en maximale kortsluitstroom van elke
•
string nooit hoger is dan de toelaatbare waarden die worden vermeld bij
"Technische gegevens".
Het gecombineerd gebruik van verschillende merken of modellen PV-mod-
•
ules in een PV-string of een ongunstig PV-stringontwerp van PV-modules op
daken met een verschillende oriëntatie, leidt niet per se tot schade aan de
omvormer maar heeft wel een nadelig effect op de systeemprestatie!
De omvormer wordt stand-by gezet bij een ingangsspanning tussen 950 V
•
en 1000 V, en weer in bedrijf gezet zodra de spanning weer binnen het toe-
gestane MPPT-spanningsbereik ligt (tussen 150V en 950 V voor SH5.0RT, en
tussen 200 V en 950 V voor SH6.0RT, SH8.0RT, SH10RT).
6.6.1 PV-ingang configureren
Om derating te voorkomen mag in Australië en Nieuw-Zeeland het DC-vermogen van
een PV-string nooit hoger zijn dan een bepaald spanningsniveau van de string:
≤ 12,5 kW bij een PV-spanning minder dan 500 V
≤ 10 kW bij een PV-spanning tussen 500 V en 800 V
≤ 8 kW bij een PV-spanning tussen 800 V en 1000 V
Bij SH5.0/6.0/8.0RT werken alle PV-ingangen onafhankelijk van elkaar en hebben ze elk
een eigen MPPT. De PV-ingangen kunnen daardoor van elkaar verschillen als het gaat
om type PV-module, aantal zonnepanelen per PV-string en kantel- of invalshoek.
Bij SH10RT komt elk paar PV-klemmen overeen met een onafhankelijke PV-string. PV-
ingang PV1 wordt verbonden met MPPT1 en PV2, PV3 met MPPT2. Om het PV-vermo-
gen optimaal te benutten, moeten de PV-modules PV2 en PV3 dezelfde structuur heb-
ben en qua type, aantal panelen, hellingshoek en oriëntatie overeenkomen.
6 Elektrische aansluiting
45