naam van het toegangspunt in dat door de
serviceprovider aan u is verstrekt. Als u een snelle
gegevensverbinding wilt gebruiken, selecteert u
Snelle toeg. packet-geg.
WLAN-instellingen
Selecteer
Menu
>
en
Verbinding
>
Als u wilt dat er een indicator wordt weergegeven als
er een draadloos LAN-netwerk (WLAN) beschikbaar is
op uw huidige locatie, selecteert u
tonen
> Ja.
Als u het tijdsinterval wilt selecteren voor het zoeken
naar beschikbare WLAN-netwerken en voor het
bijwerken van de indicator, selecteert u
netwerken. Deze instelling is alleen beschikbaar als u
Beschkbrhd WLAN tonen
U kunt het apparaat zodanig instellen dat
auotomatisch de internetcapaciteit van het
geselecteerde WLAN wordt getest, dat telkens om
toestemming wordt gevraagd of dat de
connectiviteitstest nooit wordt uitgevoerd door
Internetverbindingstest
Altijd vragen
of
Nooit uitvoeren
Automat. uitvoeren
de test toestaat als het apparaat hierom vraagt, wordt
het toegangspunt opgeslagen op
internetbestemmingen als de uitvoering van de
connectiviteitstest is geslaagd.
Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) wilt
170
weergeven waarmee uw apparaat wordt
> Ingeschakeld.
Bedieningspan.
Instellingen
>
Wireless
LAN.
Beschkbrhd WLAN
Zoeken naar
Ja
selecteert.
>
Automat.
uitvoeren,
>
te selecteren. Als u
selecteert of het uitvoeren van
geïdentificeerd, voert u *#62209526# in vanaf het
startscherm. Het MAC-adres wordt weergegeven.
Geavanceerde WLAN-
instellingen
Selecteer
Opties
Geavanc.
>
geavanceerde instellingen voor draadloze LAN-
netwerken worden gewoonlijk automatisch
gedefinieerd en het wordt afgeraden deze instellingen
te wijzigen.
Als u de instellingen handmatig wilt bewerken,
selecteert u
Autom. configuratie
en definieert u de volgende instellingen:
Lange probeerlimiet
•
verzendpogingen in voor als er geen
ontvangstbevestiging van het netwerk wordt
ontvangen.
Korte probeerlimiet
•
verzendpogingen in voor als er geen gereedmelding
voor verzenden van het netwerk wordt ontvangen.
RTS-drempel
— Stel voor gegevens de
•
pakketgrootte in waarbij het toegangspunt voor het
draadloze LAN-netwerk vraagt of de gegevens
moeten worden verzonden, alvorens dit ook
daadwerkelijk te doen.
Energieniv. transmissie
•
van uw apparaat bij het verzenden van gegevens in.
Radiometingen
— Schakel de radiometingen in of
•
uit.
Energiespaarstand
— Geef aan of het
•
energiebesparingsmechanisme voor WLAN moet
worden gebruikt om energie van de batterij in het
instellingen. De
Uitgeschakeld
>
— Voer het maximum aantal
— Voer het maximumaantal
— Stel het energieniveau