Elektrische aansluiting
6.3 Aanhaalmomenten
6.2.2.7
Minimum luchtafstanden
Controleer na de vakkundige montage, of de minimale luchtafstand tussen niet geïsoleerde
delen wordt nageleefd. Let daarbij op de afstaande draadeinden.
Tabel 6-2
De waarden gelden voor een installatiehoogte tot 2000 m.
Bij vaststelling van de benodigde minimale luchtafstand mag de spanningswaarde in de tabel met de factor
1,1 worden verhoogd, zodat het huidige nominale spanningsbereik bij algemeen gebruik in acht wordt
genomen.
6.2.3
Schroefverbindingen met aansluitschroefdraad
Schroefverbindingen met aansluitschroefdraad in de aansluitkast (EN 50262)
6.3
Aanhaalmomenten
Neem de aanwijzingen in hoofdstuk Aanhaalmomenten (Pagina 137) in acht.
6.3.1
Kabelinvoeren, afsluitstoppen en schroefdraadadapter
Let bij de montage op de volgende aanwijzingen:
• Voorkom schade aan de kabelmantel.
• Pas de aanhaalmomenten aan het materiaal van de kabelmantel aan.
72
Minimale luchtafstand afhankelijk van effectieve waarde van de wisselspanning U
Effectieve waarde van de wisselspanning U
≤ 250 V
≤ 500 V
≤ 630 V
≤ 1000 V
Minimale luchtafstand
eff
②
O-ring
1LE5, 1PC4 ashoogte 250 ... 355
Bedieningshandleiding, 06/2023, A5E41454723A
eff
mm
3,0
3,0
5,5
8,0