ONDERHOUD
Storingzoeken bij foutcodes – foutcodes 020 tot 028, 224 tot 228
Foutcode
Naam
nummer
020
Geen hulpboog
Geen
021
boogoverdracht
024
Primair
Stroomverlies
chopper 1
224
Secundair
Stroomverlies
025
chopper 2
Primair
Alleen voor
225
HPR260XD
Secundair
HPR400XD
026
Primair
Overdrachtverlies
226
Secundair
027
Primair
Faseverlies
227
Secundair
028
Stroomverlies
Primair
chopper 3
Alleen voor
228
HPR400XD
Secundair
5-12
Omschrijving
Geen stroom waargenomen
vanuit de chopper bij
ontsteking en vóór time-out
na één seconde.
Geen spanning
waargenomen op de
aardkabel 500 milliseconden
nadat de hulpboogstroom tot
stand werd gebracht.
Verlies van stroomsignaal van
chopper 1 na overdracht.
Verlies van stroomsignaal van
chopper 2 na overdracht.
Verlies van overdrachtsignaal
na beëindiging overdracht.
Fase-onbalans naar chopper
na inschakelen schakelaar
of tijdens snijden.
Verlies van stroomsignaal van
chopper 3 na overdracht.
Corrigerende maatregel
1. Controleer of de slijtdelen in goede staat zijn.
2. Controleer of de instellingen voor de pre-flow
en snijgasstroom correct zijn.
3. Voer gaslektests uit (zie hoofdstuk Onderhoud).
4. Controleer de vonk over de vonkbrug.
5. Inspecteer CON1 en het hulpboogrelais op buitensporige slijtage.
6. Voer een gasstromingstest uit (zie hoofdstuk Onderhoud).
7. Voer een test van de toortsslangen uit (zie hoofdstuk Onderhoud).
8. Voer een test van het startcircuit uit (zie hoofdstuk Onderhoud).
1. Controleer of de doorsteekhoogte correct is.
2. Controleer of de instellingen voor de pre-flow
en snijgasstroom correct zijn.
3. Controleer de aardkabel op beschadiging of losse aansluitingen.
1. Controleer of de slijtdelen in goede staat zijn.
2. Controleer of de instellingen voor de snijgasstroom correct zijn.
3. Controleer of de doorsteekvertraging correct is.
4. Controleer of de boog wel contact hield met de plaat tijdens
het snijden (bijvoorbeeld tijdens het snijden door gaten
of afvalmateriaal).
1. Controleer of de slijtdelen in goede staat zijn.
2. Controleer of de instellingen voor de snijgasstroom correct zijn.
3. Controleer of de doorsteekvertraging correct is.
4. Controleer of de boog wel contact hield met de plaat tijdens
het snijden (bijvoorbeeld tijdens het snijden door gaten
of afvalmateriaal).
1. Controleer of de slijtdelen in goede staat zijn.
2. Controleer of de instellingen voor de snijgasstroom correct zijn.
3. Controleer of de doorsteekvertraging correct is.
4. Controleer of de boog wel contact hield met de plaat tijdens
het snijden (bijvoorbeeld tijdens het snijden door gaten
of afvalmateriaal).
5. Controleer de aardkabel op beschadiging of losse aansluitingen.
6. Probeer de aardkabel direct op de plaat aan te sluiten.
1. Controleer de fase-naar-fasespanning naar de stroombron.
2. Ontkoppel de spanning naar de stroombron, verwijder
het deksel van de schakelaar en controleer de contacten
op buitensporige slijtage.
3. Controleer de voedingskabel, de stekker en de input naar
de chopper op losse verbindingen.
4. Controleer de faseverlieszekeringen op de stroomverdeelkaart.
Vervang de kaart als zekeringen zijn gesprongen.
5. Voer een faseverliestest uit (zie hoofdstuk Onderhoud).
1. Controleer of de slijtdelen in goede staat zijn.
2. Controleer of de instellingen voor de snijgasstroom correct zijn.
3. Controleer of de doorsteekvertraging correct is.
4. Controleer of de boog wel contact hield met de plaat tijdens
het snijden (bijvoorbeeld tijdens het snijden door gaten
of afvalmateriaal).
HPR130XD Manual Gas – 806325