Onderhoud
2.
Dop van brandstoftank afnemen en m.b.v. een
pomphevel benzine in een schone benzinebus
aftappen.
NB:
het aftappen van brandstof mag alleen
op deze manier gebeuren.
Verversen van carterolie
Vervang de olie na de eerste 2 bedrijfsuren en
vervolgens telkens na 25 uur. Omdat warme olie
gemakkelijker afgetapt kan worden en meer
verontreinigingen meevoert dan koude olie, is het aan
te bevelen de motor enkele minuten te laten lopen
alvorens de olie af te tappen.
1.
Zet de motor af en trek de bougiekabel van de
bougie (fig. 15).
2.
Alle benzine aftappen, zie: Aftappen van benzine
uit de brandstoftank
3.
Kantel de maaier op zijn linkerzijkant (fig. 17).
4.
Plaats een opvangbak onder de maaier.
5.
Verwijder de aftapplug uit de onderkant van de
maaier (fig. 17).
Figuur 17
1. Aftapplug carterolie
6.
Laat de maaier zakken, zodat de olie in de
opvangbak loopt.
NL–18
7.
Na het aftappen de aftapplug reinigen en terug
plaatsen.
8.
Zet de maaier weer in zijn normale werkstand.
9.
Veeg eventueel gemorste olie op.
10. De motor met verse olie vullen. Zie: Carter met
olie vullen.
Controleren van de bougie
Gebruik een Champion RJ19LM of gelijkwaardige
bougie. De elektrodenafstand moet 0,76 mm zijn.
Verwijder de bougie telkens na 25 bedrijfsuren ter
controle.
1.
Motor afzetten en kabel van de bougie trekken
(fig. 15).
2.
Maak de omgeving van de bougie schoon en
verwijder hem uit de cilinderkop.
Belangrijk: vervang gescheurde, verstopte of
vervuilde bougies. De elektroden mogen niet
worden geschuurd, afgeschraapt of
anderszins schoongemaakt omdat er
motorschade kan ontstaan wanneer er gruis
in de cilinder komt.
3.
Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm
(fig. 18). Plaats de bougie met de juist afgestelde
afstand en de afdichtring. Draai de bougie goed
vast tot 20 N m.
1973